1491 maart 17

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo

Johannes Kanapart, zoon van Johannes, en Johannes de Vucht, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, zoon van Nycolaus, Symons zoen, aan Delyana, weduwe van Symon vander After, verkocht heeft een erfcijns van 3 £ uit het huis, erf, hof en aangrenzende erfgoederen van de verkoper in de parochie Os op de plaats Op Amstel tussen het erfgoed van Bela Didden aan een zijde en een einde en de openbare weg aan de andere zijde, zich met een einde uitstrekkend tot aan het erfgoed van Johannes Didden, waarvan de eerste betalingstermijn zal zijn vanaf het eerstvolgende feest van Pasen na het verstrijken van 1 jaar.
Dorsaal: 3 malderzaats gelegen op Amstel folio 100 verso.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0868

1491 mei 23

Johannes de Achel en Jordanus de Boirt, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus de Hedell, Johannes, Wouters soen, Godefnidus die Cangieter en Nycolaus, Colen zoen, als meesters van de kerkfabriek van de Sint-Petrus- en Pauluskapel, daartoe gemachtigd door enkele akten van Ludovicus de Bourbon, elect van Leodium, aan Willelmus Pyckevet verkocht hebben:
  1. een kamer van die kapel in de Orthenstraat achter de kapel tussen een onbebouwd stuk erfgoed van die kapel aan een zijde en het erfgoed van Willelmus aan de andere zijde en een einde en met het andere einde tot aan de openbare weg,
  2. klein stuk onbebouwde grond achter die kamer tussen het erfgoed van Willelmus aan een zijde en de kapel aan de andere zijde,
  3. gebruiksrecht van een zeker pad aan de overzijde van de straat en een riool samen met andere (niet gespecificeerde) personen,
met als last een grondcijns van 1 stuiiver aan de hertog. De verkoop heeft plaatsgevonden op de volgende voorwaarden: Willelmus zal het water dat van de kapel afkomt over zijn erfgoed afvoeren en hij zal op zijn terrein niet hoger mogen bouwen dan het glasvenster in die kapel en hij mag de kamer maar met 3 voet verhogen. Hij zal verder de goot tussen de kapel en de kamer op zijn eigen kosten in goede staat houden. De meesters van de fabriek zullen hun gebouwen met ankers of op andere wijze bevestigen in de muur van de kamer tussen het kleine erfgoed van de kapel, als echter die muur instort zullen de meesters hem weer opbouwen op hun eigen kosten.
N.B.: Deze akte is gevidimeerd in een akte van Laurentius Pelgrum en Jeronimus Wynants, schepenen in Buscoducis, gedateerd op 1551 juli 21.
Nummer: 1175

1491 juli 4

Acta in domo mei notarij supradicta

Notaris Johannes Amelrici de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Alveradis, sinds kort weduwe van Henricus die Wijse, aan Cristianus vanden Meeracker, meester van de kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van die kerkfabriek overgedragen heeft het vruchtgebruik in een erfpacht van 1 mud rogge die haar man aan die kerkfabriek gelegateerd had. Met als getuigen: Walterus, zoon van wijlen Johannes de Doern, (voornaam ontbreekt !) de Beeck, kleermaker, en Symon Volkardis de Amsterdammis, gehuwd clericus, inwoners van die stad.
Dorsaal:
  1. Numero 66 (Vander Weeghe),
  2. red. tot 5 gulden 10 stuivers,
  3. folio 12 rogpagten.
N.B.: Deze akte is opgenomen een akte van dezelfde notaris, gedateerd op 1485 juli 29.
Nummer: 1330

1491 juli 15

Heer Johannes Back, ridder, en Johannes de Achel, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Jacobus, zoon van wijlen Henricus Donck, Johannes, zoon van wijlen Theodericus van Luet, Gerardus, zoon van wijlen Franco de Uden, en Wellinus, zoon van wijlen Arnoldus Last, als dekens van de fabriek van de Sint-Jacobuskapel, aan Arnoldus, zoon van wijlen Reynerus Arnts soen, overgedragen hebben een erfcijns van 20 schelling uit 2 kamers, die vroeger van Petrus, zoon van wijlen Zebertus die Droechscherre, waren achter die Tolbrugge tussen het erfgoed van Maria, weduwe van Willelmus vanden Yevelaer, aan een zijde en het erfgoed van Heymericus, zoon van Petrus, aan de andere zijde, welke cijns Henricus die Wyse, zoon van wijlen Nicolaus, bontwerker, van Henricus, zoon van wijlen Everardus, Jans soen, en Severinus, zoon van wijlen Severinus Boeyens, verkregen had en welke cijns Henricus in zijn testament aan de fabriek van die kapel vermaakt had.
Dorsaal: folio 71 verso.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0869

1491 juli 27

Johannes de Vucht en Arnoldus Keymp, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus de Buchoven, zoon van wijlen Nycolaus Oem de Buchoven, aan Wolterus de Baex, zoon van wijlen Henricus de Baex, als wettige echtgenoot van Vrouwe Cornelia, dochter van Nycolaus, beloofd heeft te betalen een erfcijns van 4½ rijns gulden uit het huis en erf "Den Moryaen" met de overige aangrenzende huizen, daarvoor, opzij, en daarachter aan de Markt en alle overige rechten en afhankelijke goederen die daarbij hoorden en aan wijlen Nycolaus toebehoorden.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0870

1491 juli 27

Johannes de Vucht en Arnoldus Keymp, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus de Buchoven, zoon van wijlen Nycolaus Oem de Buchoven, aan Wolterus de Baex, zoon van wijlen Henricus de Baex, als wettige echtgenoot van Vrouwe Cornelia, dochter van Nycolaus, beloofd had te betalen een erfcijns van 4½ rijns gulden uit het huis en erf "Den Moryaen" met de overige aangrenzende huizen, zowel daarvoor, opzij als daarachter, aan de Markt en de rechten en de afhankelijke goederen die daarbij hoorden. Wolterus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Willelmus opnieuw beloofd dat deze die cijns de eerste 2 jaren kan terugkopen, namelijk voor elke gulden 16 van die guldens, de cijns van het jaar van terugkoop en de achterstallige bedragen.
Zegels: beide ontbreken.
N.B.: De akte is beschadigd en een gedeelte van de tekst ontbreekt.
Nummer: 0871

1491 juli 27

Johannes de Vucht en Arnoldus Keymp, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Willelmus de Buchoven, zoon van wijlen Nycolaus Oem de Buchoven, aan Nicolaus, zijn broer, beloofd heeft te betalen een erfcijns van 5 rijns gulden uit het huis en erf "Den Moryaen" met al zijn overige aangrenzende huizen, daarvoor, opzij en daarachter aan de Markt en alle overige rechten en afhankelijke goederen die daarbij hoorden en die aan wijlen Nycolaus toebehoorden.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0872

1491 juli 27

Acta ... in domo inhabitationis ipsius testatricis ... in pervo viculo in opposito conventus Sancte Clare

Notaris Adrianus Venijn de Oudendijck, clericus van het bisdom Traiectum, instrumenteert, een extract uit het testament van Mechteldis, dochter van wijlen Petrus Henricx zoene, weduwe van Thomas de Tylborch, burgeres van de stad Den Bosch, waarin zij het volgende heeft bepaald:
  1. Zij heeft vermaakt aan de Saint-Lambert in Luik 1 maal 1 stuiver na haar dood.
  2. Zij heeft vermaakt aan de Nieuwe Onze Lieve Vrouw en Sint-Jan de Evangelist in de stad Den Bosch, haar beschermheiligen, ieder 1 maal 1 stuiver, als boven.
  3. De erflaatster maakt aanspraak op een erfcijns van 2 £ uit zekere erfgoederen in de parochie Vechel, welke echter met 11 peters teruggekocht kan worden, waarvan de erflaatster schenkt 1 £ aan het Eerbiedwaardig Sacrament in de Sint-Jan ten gunste van kaarsen voor de sacramentsprocessie en 1 £ aan de kerkfabriek van de Sint-Jan ten gunste van een nieuwe doopvont die in die kerk geplaatst moet worden of voor iets van dezelfde aard moet aangewend worden.
Met als getuigen: Johannes, zoon van wijlen Johannes Ketheler, en Willelmus, zoon van Willelmus, huedemeker, burgers van de stad Den Bosch.
  1. In nomine Domini amen, per hoc presens publicum
  2. insbrumentum cunctis pateat evidenter. Et sit notum quod Anno a Nativitate Eiusdem
  3. millesimo quadringentesimo nonagesimo primo, indictione nona, mensis julii, die vero vicesima
  4. septima, hora decima de mane vel circiter pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri,
  5. domini Innocentij divina provedentia pape octavi, anno suo septimo, in mei notarij publici
  6. testiumque infrascriptorum ad hoc vocatorum specialiter et rogatorum presentia, constituta per-
  7. sonaliter honesta et discreta persona Mechteldis, filia quondam Petri Henricx zoene,
  8. relicta quondam Thome de Tylborch, opidana opidi de Buscoducis, Leodiensis dyocesis, licet
  9. corpore languens et in lecto egritudinis decumbens, sana tamen mente ac sensuum suorum
  10. ut clare apparere potuit ipsam intuentibus per omnia bene compos existens. Considerans
  11. provide et in mente revolvens nichil certius fore morte et nil incertius hora eiuysdem
  12. idcirco hac salubri meditatione precogitans diem peregrinationis sue extremium dispositione
  13. testamentaria prevenire sue quoque anime saluti de bonis et rebus suis a domino Deo sibi
  14. super hanc terram concessis et collatis providere ac animam eius Deo omnipotenti qui nulla
  15. tenus in eum sperantes derelinquit commendare suum in modum et formam subsequentem
  16. fecit, condidit et ordinavit testamentum ac ultimam et extremam suam declaravit volun-
  17. tatem. Quodquidem testamentum seu quam ultimam et extremam voluntatem dicta testa-
  18. trix valere voluit precepit et mandavit atque robur perpetue firmitatis obtinere
  19. iure testamenti seu codicillorum aut alio iure quocumque quo ultima et extrema voluntas
  20. alicuius decedentis melius et efficacius valere poberit et debebit secundum leges et ca-
  21. nonicas xanctiones non obstante quod in eo vel ea aliqua iuris vel facti solempnitas de
  22. iure vel consuetidune loci inseri solita et consueta pretermissa fuerit seu quovislibet
  23. neglecta. In primis namque dicta testatrix revocavit omnem aliud testamentum per ipsam.
  24. ante datam presentis publici instrumenti factum, conditum seu ordinatum volens, presens
  25. suum testamentum in perpetuo robore permansurum. Deine animam suam ipsa ab argastulo
  26. sui corporis resoluta in manus omnipotentis Dei, eius creatris ac gloriose virginis Marie,
  27. Eius benigne genitricis, humuliter et devote commendavit. Item voluit et mandavit
  28. dicta testatrix quod omnia et singula sua debita forefacta et injuste si que fuerint acquisita
  29. statim post mortem suam de promptioribus bonis suis post se relinquendis solvantur
  30. emendentur et restituantur. Pro bonis vero minus juste per eam forsan acquisitis
  31. et memorie sue pro presenti non constantibus legavit fabrice venerabilis ecclesie sancti
  32. Lamberti Leodiensis unum stuferum semel post eius mortem dandum. Item legavit domine nostre
  33. nove necnon sancto Johanni Evangeliste in opido de Buscoducis pretacto, suis patronis
  34. cuilibet eorum unum stuferum semel ut supra dandum et persolvandum. Preterea ante-
  35. dicta testatrix inter quam plurima alia particularia legata et ordinata in originali instru-
  36. mentro, testamento ac ultime voluntate eiusdem testatricis contenta et descripta asseruit
  37. se habere annuum et hereditarium censum duarum librarum communis pagamentum opidi pretacti solvendum
  38. anno quolibet de et ex certis hereditatibus infra parochiam de Vechel situatis, qui tamen
  39. census redimi possit cum et mediante undecim denariis, peters communiter vocatis, prout in litteris sca-
  40. binalibus desuper confectis latius ut dicebat continetur de quo quidem censu duarum
  41. librarum eadem testatrix legavit unam libram hereditariam venerabili Sacramento in
  42. ecclesia sancti Johannis opidi predicti ad opus lumini coram Eodem per plateas deferendi,
  43. reliquam vera libram eiusdem census hereditarii legavit fabrice ecclesie sancti Johannis
  44. predicte ad opus novi fontis in eadem ecclesia ponendi aut aliud consimile opus huiusmodi
  45. libram convertendam. De et super quibus premissis et pluribus aliis in dicto instrumento
  46. originali contentis dicta testatrix sibi a me notario publico subscripto unum vel plura
  47. publicum vel publica fieri atque confici petijt instrumentum seu instrumenta in forma
  48. melioris. Acta fuerunt hec in domo inhabitationis ipsius testatricis sita in pervo
  49. viculo in opposito conventus sancte Clare pretacti opidi. Sub anno, indictione, mense, die, hora
  50. et pontificatus prescriptis. Presentibus ibidem honestis et discretis viris Johanne, filio quondam
  51. Johanne Ketheler et Willelmo, filio Willelmi Huedemeker, opidanis iamdicti opidi de
  52. Buscoducis, testibus fidedignis ad premissa vocatis specialiter et rogatis.
  53. Et ego Adrianus Venijn de Oudendijck, clericus Traiectensis dijocesis, publicus
  54. sacris apostolica et imperiali auctoritatibus notarius, quia prescriptis omnibus que singulis
  55. dum sic ut premittitur et agiretur una cum prenominatis testibus presens interfui eaque
  56. sic fieri vidi, audivi et intellexi. Ideoque hoc presens publicum instrumentum per manus
  57. alterius fideliter conscriptum me quidem alijs legittime impedito exinde confeci et in
  58. hanc publicam formam redegi signoque et nomine meis solitis et consuetis cor-
  59. roborans signavi rogatus et requisitus in fidem robur et testimonium omnium
  60. eb singulorum premissorum.
Dorsaal:
  1. Vechel 1 £ payment. (Vander Weeghe ?)
  2. Nullius valoris quia acquitatis sunt. (Van Uden ?)
Nummer: 1338

1491 juli 30

Acta sunt hec in opido Eyndoviensi in domo memorati testatoris

Notaris Gerardus Duysschen, priester van het bisdom Leodium, instrumenteert een extract uit het testament van Petrus de Brey, burger van Eindhoven, waarin hij met toestemming van Eva, zijn wettige vrouw, en zijn kinderen het volgende bepaald heeft:
  1. Hij heeft aan de kerkfabriek van de Saint-Lambert in Luik 1 maal 2 stuivers vermaakt.
  2. De erflater en zijn vrouw hebben aan degene van hen beiden die de ander overleeft volmacht gegeven om te beschikken over alle roerende en onroerende goederen van de ander, behoudens de bepalingen die in het volledige testament te vinden zijn.
Met als getuigen: Petrus Vilarts, Thomas Clerck, anders genoemd Doerkens, Petrus de Audenhoven en Willhelmus de Doeren, koster van de kerk in Eindhoven.
Nummer: 1340

1491 oktober 22

Godefridus Groetart de Os en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus van Spoerdonck, "die cannegieter", zoon van wijlen Theodericus, Amelius, Broes soen, bakker, Willelmus de Engelen, zoon van wijlen Otto, en Rutgerus van Meyelsfoirt, als huidige dekens, Johannes, zoon van wijlen Henricus, Wouters zoen, en Henricus vander Stegen, als dekens van het voorbije jaar van de Sint-Petrus- en Paulusbroederschap, en Martinus de Amstel en Franco Post, medebroeders van dezelfde broederschap, aan Egidius de Broechoven, zoon van Martinus, en aan Johannes en Theodericus, broers, kinderen van wijlen Jacobus de Hedel, beloofd hadden te betalen een erfcijns van 6½ gouden enckel rijnsgulden uit al hun roerende en onroerende goederen. Egidius, Johannes en Theodericus zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan Godefridus, Amelius, Willelmus, Rutgerus, Johannes, Henricus, Martinus en Franco opnieuw beloofd dat zij deze cijns altijd kunnen terugkopen in één keer voor 97½ van dezelfde guldens, de cijns van het jaar van terugkoop en de achterstallige cijnzen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0873

1491 oktober 22

Godefridus Groetaert de Os en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Godefridus van Spoerdonck, "die cannegietere", zoon van wijlen Theodericus, Amelius, Broes soen, bakker, Willelmus de Engelen, zoon van wijlen Otto, en Rutgerus van Meyelsfoirt, als huidige dekens, en Johannes, zoon van wijlen Henricus, Wouters zoen, en Henricus vander Stegen, als dekens van het voorbije jaar van de Sint-Petrus- en Paulusbroederschap, en Martinus de Ampstel en Franco Post, medebroeders van dezelfde broederschap, aan Egidius de Broechoven, zoon van Martinus, en Johannes en Theodericus, broers, kinderen van wijlen Jacobus de Hedel, beloofd hadden te betalen een erfcijns van 6½ gouden enckel rijnsgulden uit al hun roerende en onroerende goederen. Godefridus, Amelius, Willelmus, Rutgerus, Johannes, Henricus, Martinus en Franco zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan elkaar beloofd dat ieder van hen 1/8 deel van die cijns zal betalen.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0874

1491 november 4

Yewanus Kuyst en Willelmus Hagens, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat magister Henricus Pelgrom, als provisor, en Arnoldus die Bye, zoon van wijlen Gerardus, apotheker, als procurator van het convent van de Minderbroeders van de observantie in Den Bosch, daartoe gemachtigd, door minister Rolandus, als minister van de Minderbroeders, aan Nycolaus die Hoessche, bontwerker, overgedragen hebben een erfcijns van 2 £, welke hen de meesters van de kerkfabriek van de Sint-Petrus-en Pauluskapel verschuldigd zijn uit verscheidene (niet gespecificeerde) erfgoederen van die fabriek.
Dorsaal: Er staat een kwitantie van 1590 april 20.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0875

1492 januari 4

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Johannes Heym en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Wolterus de Baex, zoon van wijlen Henricus, als wettige echtgenoot van Vrouwe Cornelia, dochter van wijlen Nycolaus Oem de Buchoven, aan Willelmus de Buchoven beloofd heeft te overhandigen tussen nu en het eerstvolgende feest van Sint-Petrus-Stoel een vidimus in de verschuldigde vorm van de erfdeling tussen wijlen Nycolaus en de kinderen en opvolgers van wijlen Jacobus Monic, van de goederen van Martinus Monic, burger van Keulen.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0876

1492 januari 4

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Johannes Heym en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Wolterus de Baecx, zoon van wijlen Henricus, als wettige echtgenoot Van Vrouwe Cornelia, dochter van wijlen Nycolaus Oem de Buchoven, aan Willelmus de Buchoven, zoon van Nycolaus, overhandigd heeft een erfcijns van 4½ ryns gulden uit het huis en erf "Den Moryaen" met zijn afhankelijke goederen aan de Markt, welke cijns Willelmus Wolterus verschuldigd was.
Zegels: beide licht beschadigd.
N.B.: De akte is beschadigd en een gedeelte van de tekst ontbreekt.
Nummer: 0877

1492 januari 4

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Johannes Heym en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heer Johannes Oem, wereldlijk Heer van Buchoven, ridder, Nycolaus Oem, zijn broer, en Martinus Monic aan Rutgerus de Arkel, ten gunste van Arnoldus, natuurlijke zoon van Yewanus die Moll, en van Vrouwe Henrica, dochter van wijlen Goeswinus de Berkel en ten gunste van hen die het langst in leven blijft, te betalen een lijfrente van 20 rijns gulden uit al hun goederen en dat vervolgens Heer Johannes aan Nycolaus en Martinus beloofd had dat hij deze lijfrente zou betalen. Wolterus de Baecx, zoon van wijlen Henricus, is als echtgenoot van Vrouwe Cornelia, dochter van wijlen Nycolaus Oem de Buchoven, nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Willelmus de Buchoven, zoon van wijlen Nycolaus, de akte met de belofte van Heer Johannes aan Nycolaus overhandigd.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0878

1492 januari 4

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Johannes Heym en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Wolterus Baex, zoon van wijlen Henricus, als wettige echtgenoot van Vrouwe Cornelia, dochter van wijlen Nycolaus Oem de Buchoven, aan Willelmus de Buchoven, zoon van wijlen Nycolaus, overhandigd heeft een erfcijns van 3 rijns gulden uit het huis en erf over de Visbrug, dat vroeger van Gerardus Templeer was, welke cijns Wolterus bij een deling van een erfenis tussen hem en zijn medeërfgenamen onlangs verkregen had, en die Henricus die Raet, visser, hem verschuldigd was.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel onbeschadigd.
Nummer: 0879

1492 januari 4

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Johannes Heym en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Wolterus de Baex, zoon van wijlen Henricus, als wettige echtgenoot van Vrouwe Cornelia, dochter van wijlen Nycolaus Oem de Buchoven, erkend heeft dat hij door de executeurs van het testament van wijlen Vrouwe Petronella, weduwe van Nycolaus Oem de Buchoven, volledig voldaan is.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0880

1492 januari 28

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Yewanus Kuyst en Willelmus Hagens, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Johannes, zoon van wijlen Henricus Cottens, namens zichzelf en namens Henricus en Margareta, kinderen van wijlen Johannes, zoon van wijlen Henricus Cottens, aan Reynerus Cottens, zoon van wijlen Henricus, zoon van wijlen Henricus Cottens senior, Rodolphus, zoon van wijlen Gerardus de Haeren, als wettige echtgenoot van Henrica, dochter van wijlen Henricus, zoon van wijlen Henricus Cottens senior, overgedragen heeft de helft die aan hen toebehoorde in een erfcijns van 4 £, welke cijns Henricus Cottens senior vroeger gehouden was te betalen uit het huis en erf dat vroeger van Lambertus die becker, Jans soen, was, aan de Vuchterdijk tussen de 2 poorten aldaar tussen het erfgoed van Adrianus van Strijpe aan een zijde en het erfgoed dat vroeger van Theodericus, spoirmeker, was, nu echter van van een zekere Martinus, burger van Antwerpen, aan de andere zijde, en welke cijns een zekere Johannes Hugen, bakker, nu gehouden is te betalen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0881

1492 maart 14

Actum in domo dictorum predicta testatorum

Notaris Walterus Bloyman, priester, instrumenteert het testament van Arnoldus, zoon van wijlen Reynerus, korenkoper, en Johanna, zijn wettige vrouw, dochter van wijlen Jacobus Jacopssen, waarin zij de volgende bepalingen hebben laten opnemen:
  1. Zij hebben aan de heilige Lambertus, Onze Lieve Vrouw en aan Johannes de Evangelist ieder 1 oude groot nagelaten.
  2. Zij hebben aan Sint Katherina in de Sint-Jan nagelaten 1 maal 1 rijnsgulden die na de dood van de eerste van hen die sterft betaald moet worden.
  3. Bovendien wil Arnoldus dat in het geval dat hij voor zijn echtgenote zonder wettige kinderen sterft zijn vrouw het vruchtgebruik zal hebben in de goederen die hij nalaat maar naar eigen goeddunken over de huisraad kan beschikken. En hij wil dat na de dood van zijn echtgenote alle erfgoederen en roerende goederen die door hem en door zijn echtgenote samen verkregen zijn voor een helft vererven aan de erfgenamen van Arnoldus en voor de andere helft deels aan de fabriek van de Sint-Jacobskapel en deels aan fabriek van de Sint-Pieter in de Orthenstraat, behoudens echter dat de fabriek van de Sint-Jacobskapel voor alles krijgt een zeker huis van Arnoldus in de Korenstraat op de hoek aldaar tussen het erfgoed van Johannes de Bree aan een zijde en het woonhuis van de erflaters aan de andere zijde, op voorwaarde echter dat de meesters van de Sint-Jacobskapel dit huis nooit zullen verkopen of vervreemden maar zullen verhuren en met de opbrengst ddarvan gehouden zullen zijn jaarlijks een schuit met turf te kopen voor de pelgrims die terugkomen van Sint-Jacop; die daarvan een rechtsgeldig bewijs kunnen tonen en die samenkomen in het gasthuis van Sint-Jacob op de Wyntmoelenberch. En in het geval dat de stad Den Bosch alle inkomsten van alle ziekenhuizen in die stad voor een ziekenhuis wil samenvoegen wil Arnoldus dat de meesters van die kapel dat huis voor de fabriek van die kapel houden en hij wil niet hebben dat de stad Den Bosch enig belang krijgt in dit huis en hij wil dat dat als de meesters van die kapel dat huis verkopen of vervreemden zijn naaste erfgenamen op dat huis beslag kunnen leggen zonder tegenspraak van wie dan ook.
  4. Johanna heeft aan Arnoldus voor het geval dat zij het eerste sterft en geen wettige kinderen nalaat al haar roerende en onroerende goederen nagelaten. En in het geval dat zij wettige kinderen nalaten zal Arnoldus volmacht hebben over de helft van hun onroerende goederen die zij samen verworven hebben.
  5. In het geval dat een van hun erfgenamen opkomt tegen de inhoud van dit testament, hebben zij hem 1 oude groot nagelaten, waarmee zij hem verder uitsluiten van al hun overige goederen.
  6. Arnoldus krijgt de volmacht om dit testament te veranderen of te herroepen maar Johanna kan dit alleen maar doen met toestemming van Arnoldus, haar echtgenoot.
Met als getuigen: Nicolaus die Vrieze, Goesens soen, en Wellinus Last, Aerts soen.
N.B.: Dit testament is opgenomen in een akte van Nicolaus Hoyberchs de Baldel, clericus, van het bisdom Leodium, gedateerd op 1505 augustus 8.
Nummer: 1841

1492 april 16

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Godefridus Groetart de Os en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Engbertus vanden Bersselair, zoon van wijlen Engbertus, als weduwnaar van Aleidis, dochter van wijlen Willelmus, Coppens zoene, aan Willelmus, zijn zoon, ten gunste van hem en van Hadewig en Johanna, zijn zussen, dochters van Engbertus en Aleidis, geprofeste kloosterlingen van het convent van de Derde Orde van Sint-Franciscus in het Sint-Elizabethdal in Bucstel, overgedragen had zijn vruchtgebruik in een erfpacht van 1 mud rogge uit een stuk beemd, Die Prange, 1 bunder groot, in de parochie Bucstel in het rechtsgebied van Lyemde tussen het erfgoed van Martinus de Elmpt aan een zijde en het erfgoed van Agnes, dochter van wijlen Theodericus Roetart, aan de andere zijde. Willelmus is nu echter voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Franco de Langel ten gunste van Hadewig en Johanna overgedragen zijn derde deel van die erfpacht, dit echter op voorwaarde dat deze pacht onderworpen zal zijn aan het land- en burenrecht samen met de andere wereldlijke goederen.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0882

1492 april 16

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Godefridus Groetart de Os en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Engbertus vanden Bersselair, zoon van wijlen Engbertus, als weduwnaar van Aleidis, dochter van wijlen Willelmus, Coppen zoene, aan Willelmus, zijn zoon, ten gunste van hemzelf en ten gunste van Hadewig en Johanna, zijn zussen, dochters van Engbertus en Aleidis, geprofeste zusters van het convent van de Zusters van de Derde Orde van Sint-Franciscus in het Sint-Elizabethdal in Bucstel, heeft overgedragen zijn vruchtgebruik in een erfpacht van 1 mud rogge, uit een stuk beemd, Die Prange, 1 bunder groot, in de parochie Bucstel in het rechtsgebied van Lyemde tussen het erfgoed van Martinus de Elmpt aan een zijde en het erfgoed van Agnes, dochter van wijlen Theodericus Roetart, aan de andere zijde, welke pacht Engbertus van Johannes, zoon van wijlen Paulus, Jan Coppen zoens zoene, gekocht had.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0883

1492 april 18

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Willelmus de Buchoven en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heer Yewanus de Cortenbach, wereldlijk Heer van Keerbergen, etc. aan Johannes Kanapert, zoon van Johannes, beloofd heeft in de toekomst altijd te zullen betalen een erfpacht van 15 mud rogge, die Johannes Kanapert aan Heer Johannes Massereel, ridder, verkocht had uit zekere erfgoederen van Johannes Kanapert.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0884

1492 april 18

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo primo

Willelmus de Buchoven en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Kanapert, zoon van Johannes, aan Heer Yewanus de Cortenbach, heer van Keerbergen, etc. verkocht heeft:
  1. een zekere hoeve in de parochie Hees op de plaats Rotart met de afhankelijke goederen die Johannes Kanapart bezit en die Theodericus de Vaerlaere bewerkt heeft, namelijk een huis, erf, hof en de overige gebouwen die daar staan en de aangrenzende akker tussen het erfgoed van Aleidis, weduwe van Gerardus de Meerlaere, en haar kinderen aan een zijde en het erfgoed van de Tafel van de Heilige Geest in Den Bosch aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan de gemeenschappelijke waterleiding,
  2. de akker Schegershoff aldaar tussen het erfgoed van de genoemde Tafel aan een zijde en het gemeenschappelijke pad aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan de gemeenschappelijke waterleiding,
  3. akker met stroken grond en een stuk wei, die Aude Weyde, daaraan grenzend, aldaar tussen het genoemde pad aan een zijde en het erfgoed van genoemde Aleidis en haar kinderen aan de andere zijde en een einde en met het andere einde tot aan het gemeenschappelijke pad,
  4. een akker, 6 lopen groot, aldaar tussen het erfgoed van Henricus de Tuyl aan een zijde en het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Johannes de Brede aan de andere zijde,
  5. stuk heidegrond aldaar tussen het erfgoed van Henricus de Tuyl aan een zijde en alle andere zijden tussen gemene gronden,
  6. akker, 1 mudzaat groot, aldaar op Rotart, tussen het erfgoed van de genoemde Aleidis de Meerlaere en haar kinderen aan een zijde en het erfgoed van Johannes, zoon van wijlen Zegerus de Brede, aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het gemeenschappelijke pad tot aan het erfgoed van Henricus de Tuyl,
  7. stuk grond aldaar tussen het erfgoed van Herbertus Hals aan een zijde en de landwere aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Henricus die Tuyl tot aan de gemene gronden,
  8. stuk grond aldaar tussen het erfgoed van genoemde Henricus de Tuyl aan een zijde en de gemene gronden aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de genoemde landwere tot aan het voornoemde stuk hei,
  9. een stuk grond, eeussel, aldaar tussen het erfgoed van genoemde Henricus de Tuyl aan een zijde en een einde en het erfgoed van Hermannus Hubensoen aan de andere zijde, zich uitstrekkend met het overige einde tot aan de openbare weg,
  10. stuk grond, die Cleyn Schoet, aldaar tussen het erfgoed van Henricus die Tuyl aan een zijde en de gemene gronden aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf het erfgoed van Johannes de Molnere tot aan het erfgoed van genoemde Henricus de Tuyl,
  11. 3 stukken moerasgrond aldaar op de plaats In die Bleken.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 1341

1492 juni 16

Johannes Heym en Yewanus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Wolterus van Brabant, aan Marcelius, zoon van wijlen Johannes "die becker", verkocht heeft een erfcijns van 2 £ uit het huis, erf en hof in de Coepoertstraet tussen het erfgoed van Henricus Bull aan een zijde en het erfgoed van Engela Ysvoegel aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan het erfgoed van Henricus Hadewygen.
Dorsaal: II £ coeportstraet de quibus habet fabrica i £, folio LVIII. (Van Uden ?)
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0885

1492 augustus 22

  1. ... Quod Anno a Nativitate Eiusdem
  2. Domini millesimo quadringentesimo nonagesimosecundo ... mensis augusti die vicesimasecunda ...
  3. in domo inhabitatationis olim Christiani vanden Meeracker dum vixit
  4. opidani opidi de Buscoducis ... ad finem ... Colperstraet in presentia Ksatherine
  5. relicte ... Cristiani necnon Symonis de Geel Goeswini vanden Hezeacker et magistri Willelmi de Busco ac testium
  6. infrascriptorum ... Ego notarius ... ad instanciam vero vidue necnon
  7. Symonis Goeswini et magistri Willelmi predictorum . testamentum ...
  8. Cristiani comprehensum in quadam cedula papirea clausa et sigillis dictorum Symonis et Goeswini
  9. sigillata manu quidem honorabilis viri Nicolai Langsmit ... aperui et inibi contenta ad
  10. plenum intellectum dictorum vidue, Symonis, Goeswini et magistri Willelmi pronunciavi et promulgari una cum tenore
  11. cuiusdam alterius cedulle papiree aperte munimeque clause seu sigillate etiam de manu dicti Nicolai Langsmyt saltem
  12. in maiori parte conscripti per dictum quondam Cristianum ad formarn cuiusdam addicionis sui testamenti prioris pretacti
  13. ... et quibus sic paratis dicti
  14. Syrnon Goeswinus et magister Willelmus quod dictus quondam Cristianus vanden Meeracker in suos elegerat executores ...
  15. Presentibus ... magistro Jacobo
  16. die Wael magistro maioris hospitalis in Buscoducis ... necnon Nicolao Langsmyt suo clerico ...
  17. Tenor vero supradicte cedulle papiree que
  18. clausa fuerat ... sic incepit Testament Corstiaens soen wilneer Gerits
  19. vanden Meeracker ... in presencien ende met consent van Katherynen zynre wittiger huysfrouwen etc.
  20. Et sic terminatur Item voertaen zoe sail hy dit meerderen ende mynderen aff ende toe doen zoe dyck ende menich
  21. werven als hem sal believen. Et que cedula iamdicta inter quam olurima alia inibi contenta et per dictum testatorem
  22. facta et ordinata in se continet quandam clausulam in loquela vulgali conscriptam mensam Sancti
  23. Spiritus fabricam Nostre Domme et pauperibus maioris hospitalis in Buscoducis concernentes ...
  24. cuius siquidem clausule iamdicte tenor hic inferius
  25. sequetur et est talis ... Soe beset die voirscreven testamentmeker der Tafelen
  26. vanden Heiligen Geest Onser Liever Vrouwen ter tymmeringen ende den armen vanden Groeten
  27. Gasthuys elcken van hen tweehondert peters nae der doot van hem ende zynre huysvrouwen
  28. ende die penninghen salmen ontfangen van drie huyzen die men sail vercoepen te wetene
  29. daer aff dat deen ghelegen is aen die Coerenbrugge dat ander opten hoeck vander Verwerstraten
  30. ende dat dorde over die Zwengelbrugghe in die Hinthamerstraet ende zoe wes daer over sciet
  31. boven die voirseyde legaten daer soe sall die langste levende zynen wille mede doen. Et que cedulla
  32. ... manu mei notarij ... in dorso sic erat suprascripta et signata
  33. Dit is dat testament Corstiaens ...
  34. den vyfthiensten
  35. dach der maent van augusto int jaer ons Heeren duysent vierhondert twee ende tnegentich ...
  36. Et ego Franco de Langhel clericus Leodiensis diocesis ...
  37. notarius
Nummer: 1619

1492 oktober 26

Theodericus die Borchgreve en Gerardus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Eva, weduwe van Petrus de Brede, krachtens het testament van Petrus, Petrus en Judocus, broers, haar kinderen aan Symon de Gheel ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen alle erfpachten en erfgoederen die Petrus tijdens zijn leven verworven had van Johannes de Lytsar, als deurwaarder van het Hof van Brabant.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
N.B.: De akte is beschadigd en een gedeelte van de tekst ontbreekt.
Nummer: 0886

1492 november 2

Scepenen, gezworen raidslude, die men noempt ledige lude, de dekenen vanden ambachten een deel der goeder knapen en alle die gemeyn stat van sHertogenbossche oorkonden dat zij namens die stad aan Adriaen van Loemel, Engbrechs zone, onder nader gespecificeerde voorwaarden verkocht hebben een erfcijns van 8 rijnsgulden.
Dorsaal:
  1. Van XII Rynsgulden op die stadt vanden Bosch ut in registro principali fabrice folio verso LXIIII (Van Uden ?)
  2. Dese rente is gereduceert tegens den (?) XX beloopende jaerlycz vier gulden achthien stuyvers per (stui el ?) verschijnende den 1 november XVIC vyfendveertich, Actum 26 october 1644. J. van Casteren.
  3. Van acht rijnsgulden erffelic verschenen Omnium Sanctorum gereduceert op V gulden VIII stuivers XLII duyt.
  4. Dese rente is gereduceert op 3.18 stuivers ende is beseth.
  5. Folio 12.
  6. Numero 8 (Vander Weeghe ?)
Zegel: fragment.
Nummer: 1805

1492 november 9

Petrus de Vladeracken en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Theodericus, Yewaens soen, korenkoper, aan Jacobus, zoon van wijlen Theodericus, Dirx soen, overgedragen heeft een erfcijns van 3 £ uit 3/4 deel van een huis, erf, rechten en afhankelijke goederen van dat huis in de Karstraet tussen het erfgoed van Christianus vanden Grave, slager, aan een zijde en het erfgoed van Zegerus die Haenmeker aan de andere zijde, welke cijns Johannes van Petrus en Arnoldus, broers, kinderen van van wijlen Johannes de Beerlikem, gekocht had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0887

1492 november 26

Acta ... in domo habitacionis dicti testatoris ... in vico dicto die Mortell

Notaris Henricus vanden Loe de Oesterwyck, clericus van het bisdom Leodium, instrumenteert dat Johannes de Haeren senior aan zijn testament, op 19 november van dat jaar voor dezelfde notaris opgemaakt, de volgende legaten heeft toegevoegd:
  1. aan de kerkfabriek van de Sint-Jan van de vier weiden die hij bezit en die in de volksmond worden genoemd "vyer schaeren weyden" bij Den Bosch buiten de Koepoort op de plaats Op die Donck 1 wei,
  2. aan de kerkfabriek van de Sint-Jan 1 andere wei voor het onderhoud en de vermeerdering van de kaarsen voor het Heilig Sacrament en voor de kaarsen die gebruikt worden bij het rondbrengen van de ziekencommunie,
  3. de deken, de kapittelheren en de kapelaans die een eeuwig beneficie in de Sint-Jan hebben de overige 2 weiden voor een eewig jaargetijde voor de erflater, Mechteldis, zijn overleden vrouw, zijn ouders en weldoeners. De deken en de kapittelheren krijgen 2/3 van de opbrengst; de kapelaans 1/3 deel.
Met als getuigen: heer Bartholomeus Crom, priester, en Jacobus de Bladel, slager, en Theoderiçus Gruyter, burgers van de stad Den Bosch.
Dorsaal:
  1. Van de Schaeren weyen opte Hooghen Donck. (Vander Weeghe)
  2. folio 120 verso.
Nummer: 1620

1492 december 20

Goeswinus vanden Hezeacker en Anthonius Spierinck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat heer Ghiselbertus Danielis, als rector van de Sint-Petrus- en Pauluskapel, aan heer Giselbertus, priester, zoon van wijlen Giselbertus, Ricouts soen, overgedragen heeft een erfcijns van 5 £ samen met de achterstallige bedragen uit die cijns uit het woonhuis van Heilwig vander After, wettige vrouw van Willelmus Myssen, in de Ridderstraet, welke cijns Heilwig in haar testament, naast andere zaken die daarin vermeld stonden, ten gunste van een wekelijkse mis in die kapel vermaakt had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1170

1492 december 22

Theodericus die Borchgreve en Anthonius Spierinck, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat frater Johannes de Busco, prior van het convent Aan De Donck bij Huesden, aan Arnoldus Castelleyns, anders genoemd de Eyndhouts, natuurlijke zoon van wijlen Johannes de Eyndhouts, had overgedragen het zesde deel van een zeker erfgoed bij de Markt achter het erfgoed van Amelius Specier tussen het erfgoed van Amelius aan een zijde en de oude stadsmuur aan de andere zijde. Dit zesde deel staat nu bekend als een huis en erf in het Ridderstraetken tussen het erfgoed van Otto Bollix en Henricus de Zoemeren aan een zijde en het erfgoed van Nicolaus de Geldrop aan de andere zijde. Arnoldus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft erkend dat hij dit huis en erf bezit en onderhoudt en dat hij uit dit huis en erf jaarlijks aan de rector van de Sint-Petrus- en Pauluskapel een erfcijns van 5 £ verschuldigd is, welke cijns Heilwig, dochter van Symon vandaer After, in haar testament, naast andere zaken, ter begiftiging van een wekelijkse mis in die kapel had nagelaten, niettegenstaande dat op verzoek van frater Hermannus, Jans soen, dat zesde deel verkocht was uit kracht van schepenbrieven die van oude datum zijn.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1171

1493 januari 2

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

Theodericus die Borchgreve en Gerardus Kuyst, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat heer Ghiselbertus Danielis, als rector van de Sint-Petrus- en Pauluskapel, aan heer Giselbertus, zoon van wijlen Giselbertus, Ricouts soen, priester, had overgedragen een erfcijns van 5 £ uit het woonhuis en erf van Heilwig vander After, wettige vrouw van Willelmus Myssen, in de Ridderstraet. De tweede genoemde heer Giselbertus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan heer Giselbertus, rector van die kapel, ten gunste van hem en van zijn opvolgers deze cijns overgedragen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1172

1493 januari 3

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

Anthonius Spierinc en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Goeswinus, zoon van wijlen Tielmannus, Henricx zoen van Zonne, en van Elizabeth, diens wettige vrouw, en Theodericus, zoon van Elizabeth en van wijlen Egidius de Os, Dirx soen, aan Arnoldus, zoon van wijlen Reynerus, Arnts zoen, korenkoper, verkocht hadden een erfpacht van 1 mud rogge uit het huis, erf, hof en de andere aangrenzende erfgoederen van de verkopers in de parochie Berchen tussen het erfgoed van Johannes, Wouters zoen, aan een zijde en de openbare weg aan de andere zijde. Arnoldus is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft verklaard dat Goeswinus, Elizabeth en Theodericus deze pacht altijd kunnen terugkopen voor 31 peters en 8 stuivers, de pacht van het jaar van terugkoop en de eventuele achterstallige bedragen die nog betaald moeten worden, behoudens dat de verkopers de koper deze terugkoop 3 jaar van te voren aankondigen.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0888

1493 januari 17

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

Gerardus Kuyst en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus Valkenborch, zoon van wijlen Henricus Valkenborch, als wettige weduwnaar van Delyana, aan Heylwig en Johanna, kinderen van Petrus en Delyana, overgedragen heeft zijn vruchtgebruik in een huis en erf in de Hynthamerstraat tussen het het huis en erf van Henricus, zoon van Steffaen, aan een zijde en het huis en erf van een zekere Bits, smid, aan de andere zijde, welk huis en erf Petrus van Petrus, zoon van wijlen Ancelmus vanden Woude, verkregen had.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel zwaar beschadigd.
N.B.: Deze akte is opgeborgen bij de de akten van de Sint-Jan.
Nummer: 0889

1493 januari 17

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

Gerardus Kuyst en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus Valkenborch, zoon van wijlen Henricus Valkenborch, als wettig weduwnaar van Delyana, aan Heylwig en Johanna, kinderen van Petrus en Delyana, had overgedragen zijn vruchtgebruik in:
  1. een huis en erf in de straat die loopt van de Hynthamerstraat naar de Porta Celi tussen het erfgoed van Bedictus, bakker, aan een zijde en een zeker pad (stega) aan de andere zijde,
  2. een erfcijns van 5 schelling die het Begijnhof in Den Bosch bezat in een erfcijns van 55 schelling,
  3. huis en erf in de Hynthamerstraat tussen het huis en erf van Henricus, zoon van Steffaen, aan een zijde en het huis en erf van een zekere Bits, smid, aan de andere zijde.
Heylwig en Johanna zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan magister Henricus Pelgrom ten gunste van de dekens van de broederschap van de Sint-Antoniuskapel dit vruchtgebruik overgedragen.
Dorsaal: fiat vidimus de ista littera et tradatur decanis confraternitatis cappelle sancti Anthonij in Buscoducis in vico Hinthamensi prout sub obligatione omnium bonorum confraternitatis cappelle predicte Nycolao filio quondam Gerardi Claes soen ? et in quorum ? Arkel ? Datum quarta aprilis ? post Pascha anno XCIII.
Zegels: linkerzegel fragment, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 1342

1493 januari 23

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

Anthonius Spierinc en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van Johannes Oems, Jacobus, zoon van wijlen Henricus Donck, en Petrus, zoon van wijlen Willelmus, Engberts soen, als dekens van het gilde en de broederschap van de Sint-Anthoniuskapel, in Den Bosch, aan Heilwig, weduwe van Paulus, zoon van wijlen Theodericus Snoeck, zoon van wijlen Johannes Snoeck, en aan Johannes, haar zoon, verkocht hadden het vruchtgebruik van een erfcijns van 8 £ uit het huis, erf en hof op het einde van de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van Wolterus Kocx aan een zijde en het erfgoed van die kapel aan de andere zijde. Heylwig en Johannes zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben verklaard dat de dekens die cijns altijd kunnen terugkopen voor 56 peters, 19 stuivers, de cijns van het jaar van terugkoop en de eventuele achterstallige bedragen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0890

1493 januari 23

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

Anthonius Spierinc en Adam Roempott, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heywligis, weduwe van Paulus, zoon van wijlen Henricus Snoeck, zoon van wijlen Johannes Snoeck, aan Johannes, zoon van Heylwigis en Paulus, overgedragen heeft het vruchtgebruik in de helft van een huis, erf en hof aan het einde van de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van Gerardus Valcke aan een zijde en het erfgoed van Heylwigis, weduwe van Johannes de Lyt, aan de andere zijde, samen met de paden, die bij dat huis, erf en hof horen, welk huis, erf, hof en paden Theodericus Snoeck, zoon van wijlen Johannes Snoeck, van Theodericus de Dyeperbeke, zoon van Arnoldus de Dyeperbeke, verkregen had.
Zegels: beide licht beschadigd.
N.B.: Deze akte is bij de akten van de Sint-Jan opgeborgen.
Nummer: 0891

1493 januari 23

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

Anthonius Spierinc en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heilwigis, weduwe van Paulus, zoon van wijlen Theodericus Snoeck, zoon van wijlen Johannes Snoeck, aan Johannes, zoon van Heilwigis en Paulus, overgedragen had haar vruchtgebruik in de helft van een huis, erf en hof aan het einde van de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van Gerardus Valke aan een zijde en het erfgoed van Heilwigis, weduwe van Johannes de Lytt, aan de andere zijde samen met de helft van de paden die bij dat huis, erf en hof horen. Johannes en Geertrudis, dochter van wijlen Theodericus Snoeck, zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan magister Henricus Pelgrom ten gunste van de huidige dekens van het gilde en de broederschap van de Sint-Anthoniuskapel in Den Bosch overgedragen dit gehele huis, erf, hof en bijbehorende paden met als verplichting een erfcijns van 3 £, welke Johannes en Geertrudis aan Johannes vanden Steen, bakker, verkocht hadden.
Zegels: beide licht beschadigd.
N.B.: Deze akte is opgeborgen bij de akten van de Sint-Jan.
Nummer: 1343

1493 maart 8

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

Anthonius Spierinc en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Henricus die Ostiaenbecker, zoon van wijlen Johannes, Pyers soen, aan magister Henricus Pelgrom ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan heeft overgedragen het huis, erf en hof in de Torenstraet tussen het erfgoed dat vroeger was van heer Hermannus ten Kolke, kanunnik in Den Bosch, aan een zijde en het erfgoed van Gerardus Trappart aan de andere zijde, van welk huis, erf en hof Henricus een helft en 1/4 deel van Leonardus Tymmerman en 1/4 deel van Johannes de Doesborch, priester, verkregen had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0892

1493 maart 29

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

Goeswinus vanden Hezeacker, Theodericus die Borchgreve, Petrus de Vladeracken en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Reynerus, Jans zoen, in het bezit gesteld werd door een uitspraak van schepenen in Buscoducis, van 8 hoeven die aan Heer Theodericus Roever, ridder, behoorden, waarvan de eerste genoemd wordt tgoet Ten Broecke, de tweede tgoet Ten Cuylen in de parochie Rycstel, 3 hoeven van die 8 hoeven, namelijk tgoet Ten Caudenberch, tgoet Ten Eynde en het goet Ten Laer in de parochie Aerle, de zesde hoeve, tgoet Ter Asdoock in de parochie Bakel, de zevende, nu genoemd tgoet Ten Bergelen in de parochie Doernen in de pastorie Vlyerden en de achtste hoeve, tgoet Ten Broecke, welke was van wijlen Heer Johannes de Hoeschoet, ridder, in de parochie Zonne en tot alle afhankelijke goederen van die 8 hoeven en tot de windmolen van Heer Theodericus in de parochie Aerle en alle afhankelijke goederen en rechten van die windmolen omdat een niet gespecificeerde persoon in gebreke was gebleven bij de betaling van een erfcijns van 100 goudgulden, welke cijns Arnoldus de Andel en Eustatius de Hedichusen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan van Heer Theodericus Roever, ridder, gekocht hadden op 9 maart 1400 (feria secunda post dominicam qua cantatur Invocavit, anno Domini millesimo tricentesimo nonagesimo nono) en dat Reynerus deze inbezitstelling aan Henricus Bredebaert had overgedragen. Vervolgens heeft Henricus Bredebaert aan Henricus de Uden, als meester van de kerkfabriek van de Sint-Jan, verkocht de hoeven Ter Asdonck in Bakel, de hoeve Ten Cuylen in Rycstel en de hoeve Ten Caudenberch in Aerle en de ook in Aerle gelegen hoeve Ten Eynde.
Zegels: 1e en 3e zegel licht beschadigd, 2e en 4e zegel zwaar beschadigd.
N.B.: De akte is beschadigd en een gedeelte van de tekst ontbreekt.
Nummer: 1344

1493 maart 29

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo

De inhoud van deze akte is identiek aan de voorgaande.
Zegels: alle 4 licht beschadigd.
N.B.: Het formaat van deze akte is langer en smaller dan de voorgaande.
Nummer: 1344a

1493 april 11

Scepenen, gezworen raedslude diemen noempt ledige lude, dekenen vanden ambachten, een deel der goeder knapen ende alle die gemeyn stat van sHertogenbossche, oorkonden dat zij namens die stad aan de kerkfabriek van de Sint-Jan en aan de schrijver van het kapittel in de Sint-Jan verkocht hebben onder nader gespecificeerde voorwaarden een erfcijns van 8 rynsgulden.
Dorsaal:
  1. folio LXIIII op die stat VIII rijnsgulden pro fabrica et capitulo. (Van Uden ?)
  2. Numero 9. (Vander Weeghe ?)
  3. VIII rijnsgulden gereduceert op V gulden, VIII stuivers XLII ten (du t ?).
  4. Dese rente is gereduceert op 3:18:7.
  5. folio 13.
  6. Dese rente is gereduceert tegen den d. XX beloopende vuer guldens achtthien stuyvers jaerlycx ierstmael te verschynen Paesschen XVIc sessenveertich. Actum den 25 november 1644. J. van Casteren.
Zegel: ontbreekt.
Nummer: 1621

1493 mei 30

Meester Johan van Vinckenroode en zuster Francisca Martens, pater en mater van het convent van de zusters van de Derde Orde van sint Franciscus in Boxtel, hebben met toestemming van dat convent overgedragen aan Gherid, wettige zoon van wijlen Gherit Coppens, een erfpacht van 1 mud rogge uit een stuk beemd, Die Prange, 1 bunder groot, in de parochie Boxtel in het rechtsgebied van Lyemdt tussen het erfgoed van Marten van Elmpt aan een zijde en het erfgoed van Agnes, dochter van wijlen Dierix Roetaerts, aan de andere zijde, zich uitstrekkend van het erfgoed van Aleid, weduwe van Marten Avengoens, tot aan het erfgoed van Marten van Elmpt, welke mud rogge Jan, zoon van wijlen Pauwel, Jans Coppens soens sone, had verkocht aan Engbrecht, zoon van wijlen Engbrecht vanden Bersellare.
Zegel: ontbreekt.
Nummer: 0893

1493 juni 6

Goeswinus vanden Hezeacker en Anthonius Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Vrouwe Katherina, weduwe van Rodolphus die Bever, zoon van Rodolphus, dochter van wijlen Hector Specier, aan Johannes en Hector, haar kinderen, ten gunste van hen en ten gunste van Vrouwen Adriana en Elizabeth, dochters van Vrouwe Katherina en wijlen Rodolphus, overgedragen heeft haar vruchtgebruik in een erfcijns van 15 £ uit een huis en erf aan de Markt tussen het erfgoed van Wolterus vander Rullen, apotheker, aan een zijde en het erfgoed van Katherina en de erfgenamen van wijlen Hector Specier aan de andere zijde, en uit alle afhankelijke goederen en rechten van dit huis, welke cijns Johannes, zoon van wijlen Henricus de Amstel, verschuldigd was aan Katherina.
Dorsaal: No 35.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0894

1493 juni 6

Goeswinus vanden Hezeacker en Anthonius Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Vrouwe Katherina, weduwe van Rodolphus die Bever, zoon van Rodolphus, aan Johannes en Hector, haar kinderen, ten gunste van hen en van Vrouwen Adriana en Elizabeth, heeft overgedragen haar vruchtgebruik in een erfcijns van 15 £ uit een huis en erf aan de Markt tussen het erfgoed Den Aern, dat vroeger van Nycolaus de Uden was, nu van zijn erfgenamen, aan een zijde en het erfgoed van Petra, weduwe van Johannes de Ampstel, en haar kinderen, aan de andere zijde, welke cijns Egidius, zoon van wijlen Henricus Eynskens, "die lerzemeker" Katherina, weduwe van Rodolphus die Bever senior, verschuldigd was.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0895

1493 juni 6

Goeswinus vanden Hezeacker en Anthonius Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Vrouwe Katherina, weduwe van Rodolphus die Bever, zoon van Rodolphus, aan Johannes en Hector, haar kinderen, ten gunste van hen en ten gunste van Vrouwen Adriana en Elizabeth, dochters van Katherina en Rodolphus, had overgedragen haar vruchtgebruik in een erfcijns van 15 £ uit een huis en erf aan de Markt tussen het erfgoed Den Aern, dat vroeger van Nycolaus de Uden was, nu van zijn erfgenamen, aan een zijde en het erfgoed van Petra, weduwe van Johannes de Amstel, en haar kinderen, aan de andere zijde, welke cijns Egidius, zoon van wijlen Henricus Eynskens, "die lerzemeker", verschuldigd was aan Katherina, weduwe van Rodolphus die Bever senior. Johannes en Hector, Henricus de Uden, als echtgenoot van Vrouwe Adriana, en Wolterus die Yeger, als echtgenoot van Vrouwe Elizabeth, zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan magister Henricus Pelgrom ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan die cijns overgedragen.
Dorsaal:
  1. numero 34 (Vander Weeghe ?)
  2. folio 44 verso.
  3. folio 32 verso.
  4. folio 61, numero.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0896

1493 juni 6

Goeswinus vanden Hezeacker en Anthonius Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Vrouwe Katherina, weduwe van Rodolphus die Bever, zoon van Rodolphus, dochter van wijlen Henricus Specier, aan Johannes en Hector, haar kinderen, ten gunste van hen en ten gunste van Vrouwen Adriana en Elizabeth, dochters van Katherina en Rodolphus, had overgedragen haar vruchtgebruik in een erfcijns van 15 £ uit een huis en erf aan de Markt tussen het erfgoed van Wolterus vander Rullen, apotheker, aan een zijde en het erfgoed van Katherina en de erfgenamen van wijlen Hector Specier aan de andere zijde, en uit alle afhankelijke goederen en rechten van dit huis en erf, welke cijns Johannes, zoon van wijlen Henricus de Amstel, verschuldigd was aan Katherina. Johannes en Hector, Henricus de Uden, als wettige echtgenoot van Vrouwe Adriana, en Wolterus die Jeger, als wettige echtgenoot van Vrouwe Elizabeth, zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan magister Henricus Pelgrom ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan deze cijns overgedragen.
Dorsaal:
  1. XV libras aende Merct naest Groenenborch.
  2. Numero 35. (Vander Weeghe ?)
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 1345

1493 juni 28

Petrus Pels en Adrianus Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Keymp, glazenier, natuurlijke zoon van heer Goeswinus Keymp, kanunnik van de Sint-Jan, als wettige weduwnaar van Aleidis, dochter van wijlen Johannes de Zyttart, aan Yda en Elisabeth, kinderen van Johannes en Aleidis, overgedragen heeft zijn vruchtgebruik in een huis en erf dat aan Zebertus, zoon van wijlen Johannes die Grove, en aan Johannes, zoon van wijlen Johannes van Over Aa, toebehoorde in een zeker straatje naast het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van Vreza Snoex aan een zijde en het erfgoed van Elizabeth Bett de Bucstel aan de andere zijde, van welk huis en erf Johannes Keymp een helft van Henricus, zoon van wijlen Geerlacus, zoon van wijlen Willelmus, zoon van wijlen Henricus Goessens, en de overige helft van Wolterus, zoon van wijlen Godefridus Bott, zoon van wijlen Wolterus, en Willelmus, zoon van wijlen Stephanus Want, steenhouwer, Engbertus en Johannes, broers, kinderen van Henricus Keymp, bakker, en Willelmus Nouwen, kleermaker, zoon van wijlen Jacobus, verkregen had.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0897

1493 juni 28

Petrus Pels en Anthonius Spierinc, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes Keymp, glazenier, natuurlijke zoon van heer Goeswinus Keymp, kanunnik van de Sint-Jan, als wettige weduwnaar van Aleidis, dochter van wijlen Johannes de Zyttart, aan Yda en Elisabeth, kinderen jan Johannes en Aleydis, had overgedragen zijn vruchtgebruik in een huis en erf dat aan Zebertus, zoon van wijlen Johannes die Grove, en Johannes, zoon van wijlen Johannes van Over Aa, toebehoorde in een zeker straatje naast het kerkhof van de Sint-Jan tussen het erfgoed van Vreza Snoecx aan een zijde en het erfgoed van Elisabeth Beth de Bucstel aan de andere zijde. Ida en Elisabeth zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben aan magister Henricus Pelgrom ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan dit huis en erf overgedragen en hebben beloofd dat als blijkt dat uit dit huis en erf meer moet betaald worden dan een erfcijns van 56 schelling aan de infirmerie van het Groot Begijnhof, zij dit voor hun rekening zullen nemen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0898

1493 juli 1

Petrus de Vladeracken en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Gerardus, wettige zoon van wijlen Gerardus Coppens, aan Willelmus de Buchoven overgedragen heeft een erfpacht van 1 mud rogge uit een stuk beemd, Die Prange, 1 bunder groot, in de parochie Bucstel, in het rechtsebied van Lyemde tussen het erfgoed van Martinus de Elmpt aan een zijde en het erfgoed van Agnes, dochter van wijlen Theodericus Roetart aan de andere zijde, welke pacht Gerardus van magister Johannes van Vinckenroede en zuster Francisca Martens, als vader en moeder van het convent van de Zusters van de Derde Orde van Sint-Franciscus in Bucstel, verkregen had.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0899

1493 juli 1

Petrus de Vladeracken en Adam Roempot, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes de Achel, zoon van wijlen Henricus, aan Aleidis, weduwe van Martinus Monic, had overgedragen een erfpacht van 3½ mud koren, Boxtelse maat, de helft rogge, de helft haver, welke Jacobus, zoon van wijlen Jacobus vanden Hoevel, aan Johannes de Achel verschuldigd was uit:
  1. stuk land, gewoonlijk genoemd Die Bolke, in de parochie Bucstel tussen de Asschestraet aan een zijde en het erfgoed van Willelmus Mynnemeere en Johannes die Hoessche aan de andere zijde,
  2. ½ bunder broek op de plaats Lennenshoevel tussen het erfgoed van de Heer van Bucstel aan een zijde en het erfgoed van Heer Willelmus de Bucstel, ridder, aan de andere zijde.
Gerardus, zoon van wijlen Johannes, Coppen zoen, is als huidige eigenaar van het stuk land Die Bolke nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Willelmus de Buchoven beloofd dat hij de genoemde helft aan Willelmus, en na hem aan diens opvolgers, zal afleveren.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 0900

1493 oktober 23

Bernardus, Jans soen de Overmeer, en Henricus Eyckmans, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johanna, dochter van wijlen Wolterus vander Stappen, zoon van wijlen Henricus, in aanwezigheid en met uitdrukkelijke toestemming van heer Ghysbertus de Scynle, priester, als haar bestuurder, (gubernator) aan Sophia, dochter van wijlen Johannes Kesselman, begijn in het Groot Begijnhof in Den Bosch, overgedragen heeft haar helft in een erfcijns van 10 £ uit:
  1. huis, erf, hof en aangrenzende erfgoederen, 12 lopenzaat groot, in de parochie Scynle op de plaats Aenden Borne tussen het erfgoed van de Zusters van Orthen in Den Bosch en verscheidene (niet gespecificeerde) anderen aan een zijde en het erfgoed van de erfgenamen van wijlen Jacobus, Gerits zoen, aan de andere zijde,
  2. een zekere kamp met zijn houtgewas, 3 bunder groot, tussen het erfgoed van Arnoldus Demers aan een zijde en het erfgoed van Egidius, Claes zoen, aan de andere zijde,
welke cijns van 10 £ Willelmus de Busco ten gunste van Henricus en Johanna, diens zus, kinderen van wijlen Wolterus vander Stappen, van Johannes Wytvenne, zoon van wijlen Johannes Wytvenne, gekocht had.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0901

1493 november 21

Engelbrecht van Uden en Jan van Hedel, schepenen in sHertogenbossche, oorkonden dat Symon van Gheel en Aelbert Keteler, als meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan aan Victor vander Moelen van Herentals, factor en procurator van de kerkfabriek, onder nader gespecificeerde voorwaarden volmacht hebben gegeven over de goederen van de kerkfabriek.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
N.B.: De akte is beschadigd en een gedeelte van de tekst ontbreekt.
Nummer: 0902

1493 december 4

  1. Officialis Leodiensis universis ... salutem in Domino pro parte mamburnorum ...
  2. fabrice ... sancti Johannis ... eoque nomine nobis extitit significatum quod cum (alias ?)
  3. agendum in humanis Johanne ... Heere filio quondam Gerardi ... Heere opidano dum vixit pretacti opidi de Buscoducis idem quondam Johannes in suo (quidem ?)
  4. ... fecit et condidit testamento ... in quo seu qua perseverando ...
  5. et inter circa particularia legata per eum in eodem testamento ... pretacte fabrice ... a. et
  6. h. (canonere ?) seu redditum octo £ necnon her. redd. duarum £ ... atque etiam quartam
  7. partem summe pecuniarie de et ex domo dicti quondam Johannis testatoris in qua idem Johannes testator ... viveret morabatur ac ipsius heredita-
  8. tibus et orto illi adiacente in ... opido de Buscoducis pronemende legasset et testamentaliter reliquisset infratactis tamen condicionibus
  9. ... quod prefati mamburni cum quarta parte summe pecuniarie huiusmodi emere et comparare ac illam committare in her. redditibus
  10. debirent ... Atque exnunc iidem mamburni pro tempore existenti cum redditibus huiusmodi sic (virendis ?) necnon octo et duabus libris pagamenti
  11. pretacti astricti erunt ... singulis annis perpetuis futuris temporibus incipiendum a festo beati Martini Episcopi hyemalis tunc futuro
  12. infra sextam et septimam horam (demane ?) et sic ulterius continuatis diebus usque ad proximum extunc subsequentum festum beati Petri apostoli ad cathedram
  13. quolibet die unum sextarium carbonum ligneorum ardeundum in quodam curri igneo per dictum Johannem testatorem ad hoc tradito et deliberato in
  14. pretacta ecclesia sancti Johannis ... talem videlicet quod
  15. omnis et singule persone sive pauperi fuerint sive diviter sese circa currum huiusmodi et carbones in illo ardentes calefacere possent ...
  16. ac quod residuum de et ex pretactis redditibus supercrescentibus prelibati mamburni in commodum et utilitate pretacte fabrice convertere deberent ...
  17. prelibati executores premissa ademplendum de curru huiusmodi cum carbonibus ardentibus pluribus annis iam efflixis iuxta voluntatem ...
  18. testatoris ... disposuerunt prout adhuc de presenti disponunt sed quia sicuti dicti mamburni nobis ulterius querulandum
  19. exposuerunt nonnuli histriones levores ribaldi ac plures alie viles et leveres persone circa pretactum currum (veniendum ?) ac congregationem magnum ibidem
  20. facentur horis divinorum populo in pretacta ecclesia ad auduiendum divina constituto diversos indecentos rumores fierunt populumque huiusmodi in eius devocione
  21. turbarunt ac verba obprobria et contumciosa ex quibus varia pridem litigia insurrexerunt et orta fuerunt ad ? habuerunt ymmo quod deterius
  22. est sese pluribus et diversis viribus aliquo irato inadicte in pretacta ecclesia nisi fuerunt prout adhuc iudici faciunt habent turbant et intuntur
  23. cumcansque ipsi significandum per litigia rumorendum et forsan innascium huiusmodi pretactam ecclesiam pollui ac multa alia inconvenentia et particula
  24. exinde exoriri posse. Suppiicarunt obhoc nobis ijdem significandum quatenus de pretactis redditibus sic ut premittitur legatis aliter disponere
  25. iliorumque in alium pium usum magis expediendum et convertentem convertere seu commutari facere. Talem videlicet quod ipsi significationes cereas patellas per
  26. eosdem significandum obhoc fieri favendas cum carbonibus in illis ardentibus compertentibus ad et prope altaria in quibus presbyter dicte
  27. ecclesie missas celebrabunt tempore celebracionum missarum huiusmodi disponere habebunt et tenebuntur. Ac aliam ipsis super premissis nostra
  28. auctoritate ordinaria oportunere providere vellemus et dignaremur. Hinc est quod nos pro parte dictorum significandum debita cum instancia
  29. requisitis vobis universis et singulis ac cuilibet vestrum supradictum in virtute sancte obediencie ... mandamus quatenus
  30. quodam die dominico seu festivo in facie pretacte ecclesie sancti Johannis ... hora summe misse populi inibi ad audiendum divina
  31. congregato citetis peremptoris in et ad opidum dyestendum coram nobis ad certos diem et horam seu dies et horas competentem ad voluntatem
  32. latoris (piscium ?) Omnes et singules heredes dicti quondam Johannis testatoris ac alios quoscumque sua de et super premissis decentes aut
  33. putandum habere quomodolibet interesse in specie de quibus vobis constiturit reliquos vero in genere contra dictos signifandum
  34. ad vidiendum et audiendum pretactus redditus her. sic ut premittitur legatos in usum proxime prescriptum converti et commutari debere
  35. per nos decani ac alias per nos fieri statim post ordinari quod iuris fuerit et rationis. Cum Intimacione debita et consueta
  36. et quid in premissis fuerit sui per alteris vestrum factum fuerit nobis liquide rescrebatis. Citetisque heredes prenominatos ac alios
  37. quoscumque in premissis interesse pretendendum ac allegandum causam siquam contra premissa allegare voluerint. Datum anno a Nativitatis
  38. Domini miliesimo quadringentesimo nonagesimotercio mensis decembris die quarta.
Dorsaal: geen aantekening
Zegel: er was geen zegel (tekst hierop nalezen)
N.B.: vormt transcript samen met 1493 december 15; 1494 augustus 12.
Nummer: 1626

1493 december 15

  1. Venerabili egregio viro domino officiali Leodiensis humilis vir Symon Lem de Dordrico viceplebanus ecclesie sancti
  2. Johannis ... reverentiam et obedientiam debetis in mandatis noveritis ? presens
  3. communiter mandatum cui hoc mea rescripto transfigitur publice de ambone dicte ecclesie ...
  4. die dominica tercia adventus Domini populi inibi ad audiendum divina ... congregato
  5. plenarie fuisse ut esse exentum nichil de contentis in eodem ommittendo. Citandum in genere omnes et singulos
  6. heredes quondam Johannis dicti Heer et quoscumque alios sua communiter vel divisim interesse presentandum ad primam
  7. diem iuriditam post festum sancti Anthonij abbatis ... in et ad opidum Diestensum
  8. coram nobis contra rectores fabrice eiusdern ecclesie ... seu quemcumque alium pro eo intervenientes
  9. ad allegandum causam quare contenta in eidem mandato vestro fieri non debeant aliasque ? videndum et audiendum
  10. quo in eodem vestro mandato describuntur Actis et executis anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimotercio mense ut die
  11. quibus supra. Deinde anno a Nativitatis Domini millesimo quadringentesimo nonagesimoquarto mensis januarij die sexta ego Symon
  12. viceplebanus citavi Ghysbertum ... Heer laicum in dicto opido commorans tamquam legitimum proximorem dicti
  13. quondam Johannis Heer heredum suo et suorum coheredum si qui fuerint nominibus ad prima die iuridicam
  14. supradictam in omnibus et per omnia ut supra quiquidem Ghysbertus Heer c ? acceptant ac trium
  15. contra dum tempus fuit se contra allegare volle aut allegari facere dixit et allegavit. Que omnia vobis
  16. venerabili domino meo sub nostro proprio sigillo presentibus appenso significo.
Dorsaal:
  1. termino citationis retroscriptum ac negotium in literis presentibus annexis ( ?)actum in eo statu quo nunc est usque ad primam diem iuridicam hore prime post ? dominicam Invocavit sub spe pacis et concordie (conti ?) Datum anno a Nativitatis Domini ? mensis januarij die decimaoctava.
  2. (De ? ) terminum citationis retroscriptum et negotium in literis (tactis ?) in eo statu quo nunc est sub spe pacis et concordie usque ad primam diem iuridicam hora prime post instantem dominicam qua in dicta ecclesia pro introitu prime misse cantabitur Quasimodo etc. continuamus. Datum Anno a Nativitatis Domini mensis februarij die decimaseptima.
Zegel: licht beschadigd.
N.B.: Deze akte is getransfigeerd in andere akten 1493 december 4; 1494 augustus 12.
Nummer: 1626

1493 december 17

  1. ... quod Anno a Nativitatis Eiusdem Domini millesimo quadringentesimo nonagesimotercio
  2. mensis decembris die decimaseptima ...
  3. constituta ...
  4. Katherina filia quondam Johannis dicti Rombout molleners
  5. uxor legitima Nycolai Dircxsoen pannicide in absentia dicti Nycolai ... opidana opidi
  6. de Buscoducis ...
  7. ordinavit
  8. testamentum ...
  9. legavit fabrice ecclesie sancti Lamberti ...
  10. unum stuferum semel post eius obitum dandum. Item
  11. ... legavit Agneti uxori legitime Adriani de Loemel quemdam suum tabbardum
  12. dictum hoeren peerssen tabbart cum alba foderatura. Necnon tabbardum suum nigrum
  13. cum foderatura Ruggen nuncupata ac etiam pallium suum dictum hoir falye post eius
  14. obitum habendum. Item legavit Ghiselberte famule Adriane de Loemel suo pro servicio
  15. et laboribus suis eidem testatrice in sua infirmitate ...
  16. hoeren konynen pels post eius obitum habendum. Postremo dicta testatrix legavit ...
  17. fabrice ecclesie sancti Johannis ...
  18. pro una medietate necnon domme nostre antique in eadem ecclesie seu fraternitati
  19. eiusdem pro alia medietate omnia et singula alia sua bona mobilia eb immobilia ...
  20. necnon domusutensilia ...
  21. statim post obitum dicte testatricis necnon Nycolai sui mariti ...
  22. hab. ... Tali cum condicione ... quod magistri fa-
  23. brice dicte ecclesie atque fraternitas B.M.V. pretacte dabunt et solvent
  24. sororibus zwestricibus in Buscoducis unam libram grossorum pecunie flandrensie se-
  25. mel post obitum dicte testatricis et Nycolai sui mariti amborum et non prius atque
  26. Engberto suo nepoti filio Johannis fratris eiusdem testatricis consimiliter unam libram
  27. grossorum pecunie flandrensie semel ... dandum. Tali condicione ... quod grossorum pecunie flandrensie semel ut supra dandum. Tali condicione annexa quod si conti-
  28. gerit dictum Engbertum decedere sine prole legitima prolibusve legitimis ante dictum Nyco-
  29. laum suum maritum extunc fabrica et fraternitas ... erunt ... exo-
  30. nerati a solucione legati dicto Engberto jam facti ...
  31. Acta
  32. fuerunt hec in domo inhabitacionis Adriani de Loemel ... apud
  33. forum piscium.
  34. Presentibus ibidem ... domino Godefrido Vestart presbytero et
  35. Johanne Aelberts pistore ...
  36. Et ego Jacobus de Fine clericus Cameracensis diocesis ...
  37. notarius
Dorsaal:
  1. fiat vidimus de isto instrumento et traditur magistris fabrice ecclesie sancti Johannis Evangeliste in Buscoducis qui videlicet Henricus de Uden tamquam rector et magister dicte fabrice ? Petro Willemssoen vander Boedonck ? per incendium ut in ?
  2. clausula testamente Katherine filie quondam Johannis Rombout Claes Dirxckzsoen huysfrouwe in quo legavit fabrice omnia sua bona (Van Uden)
Nummer: 1622

1494 februari 5

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo tercio

Bernardus, Jans soen, de Overmeer en Henricus Eyckmans, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Symon, zoon van wijlen Volcardus de Amsterdam, aan Henricus de Uden en Aelbertus Keteler, meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, ten gunste van die zelfde kerkfabriek neeft overgedragen een kamp, Die Garstacker, 2 morgen groot, binnen de vrijheid van de stad Den Bosch op de plaats Dungen, op de plaats Eyckendonck, aan beide zijden tussen het erfgoed van Willelmus vanden Horinck, welke kamp Godefridus, zoon van Henricus die Smyt van Bruggen, van Laurencius, zoon van wijlen Zanderus van Bruekelen, in cijns verkregen had voor enige (niet gespecificeerde) lasten en van welke kamp Symon een helft van Henricus en Johannes, broers, kinderen van wijlen Henricus die Smyt de Bruggen, en Henricus vanden Scoetacker, verkregen had. Symon heeft beloofd dat hij alle verplichtingen namens Godefridus vanden Bruggen en al zijn opvolgers in de overige helft voor de kerkfabriek voor zijn rekening zal nemen en hij heeft bovendien beloofd dat als blijkt dat uit die kamp meer betaald moet worden dan een erfcijns van 5 £ (aan een niet gespecificeerde persoon of instelling) hij dit voor zijn rekening zal nemen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0903

1494 april 4

Johannes de Arkel, zoon van Petrus, en Henricus Eyckmans, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus, zoon van wijlen Willelmus, Engberts soen, Henricus, zoon van wijlen Laurencius van Sprengel, en Jacobus, zoon van wijlen Johannes Houbraken, als dekens van de broederschap van de Sint-Anthoniuskapel, aan Nycolaus, zoon van wijlen Gerardus, Claes soen, overgedragen hebben:
  1. huis en erf in de straat die loopt van de Hynthamerstraat naar de Porta Celi tussen het erfgoed van Benedictus, bakker, aan een zijde en een zeker pad aan de andere zijde, zich achterwaarts uitstrekkend tot aan de muur van de nieuwe Sint-Anthoniuskapel,
  2. een erfcijns van 5 schelling, die toebehôord had aan het Groot Begijnhof in Den Bosch, en deel uitmaakt van een erfcijns van 55 schelling,
welk huis, erf en erfcijns van 5 schelling magister Henricus Pelgrom samen met een ander huis en erf in de Hynthamerstraat ten gunste van de dekens van de broederschap van Heilwig en Johannes, kinderen van Petrus Valkenborch, verworven had. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat Nycolaus niets laat bouwen waardoor de lichtinval in die kapel belemmerd wordt. Petrus, Henricus en Jacobus hebben beloofd dat als blijkt dat er uit dit huis meer betaald moet worden dan de grondcijns van 1 stuiver aan de hertog en een erfcijns van 50 schelling aan Elisabeth Willigemans zij dit voor hun rekening zullen nemen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 1346

1494 mei 17

Symon van Gheell, Henrick van Uden en Aelbert Keteleer, kerkmeesters van de Sint-Jan oorkonden dat zij aan Margriet, weduwe van Henrick, Pyers soen, "hostiaenbecker" en aan Jenneken, dochter van Henrick en Margriet, schuldig zijn een lijfrente van 10 rijnsgulden, zolang een van hen beiden nog in leven is, te betalen in 2 termijnen op 1 december en 1 juni, waarvan de eerste betalingstermijn zal plaats vinden op de eerstvolgende 1 december, wegens het bedrag van 99 gouden peters en 15½ stuivers die zij hen verschuldigd zijn omdat zij van Henrick, Pyers soen, in 1492 zijn huis in de Thoerenstraet naast het huis van Jacop Wolffaerts, priester, gekocht hadden.
Dorsaal: Desen brieff is verstorven.
Zegel: ontbreekt.
N.B.: Deze oorkonde is gecancelleerd.
Nummer: 1347

1494 juni 6

Jan van Arkel, Peters zoen, Jan van Hedel en Bernt, Jans soen, schepenen in sHertogenbossche oorkonden dat Henrick van Uden, als kerkmeester van de fabriek van de Sint-Jan opgewonnen had de hoeven Ten Cuylen, Ter Assdonck, Ten Couwenberchen Ten Eynde omdat een (niet gespecificeerde) persoon of instelling in gebreke was gebleven bij de betaling van een erfcijns van 100 hollandse guldens. Henrick van Uden is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft in aanwezigheid van Everit Scrammen, Willem vanden Claeren, Aert die Wever en Peter, Dirx zoen, op alle aanspraken die hij had op de pachters van deze hoeven en ook op de andere hoeve, die niet geëxploiteerd wordt, afstand gedaan.
Dorsaal: Deze renuntiatie is te nyet gedaen ende gewezen by den scepenen in dezen brief begrepen.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0904

1494 juni 13

Johannes de Hedel, Bernardus, Jans soen, de Overmeer en Henricus Eyckmans, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Alardus de Croey door een uitspraak van schepenen in Buscoducis in het bezit werd gesteld van alle goederen van Rutgherus de Erpe, de heren Robbertus, kanunnik van Luik, en Willelmus, ridder, Johannes en Rutgerus, broers, kinderen van de eerstgenoemde Rutgerus, die zij op dat moment hadden en in de toekomst verwerven zullen omdat Rutgerus en zijn zonen in gebreke waren gebleven bij een betaling aan heer Jacobus de Croey, prothonotarius van de paus en proost van de kerk in Maaseik, van een stenen huis en een zekere woning met zijn grachten en erfgoederen naast de gracht, in de parochie Aerle op de plaats Op Strijpe en verscheidene andere erfgoederen daar in de buurt, welke heer Jacobus de Croey van Rutgerus de Erpe en zijn zonen gekocht had, zoals blijkt uit een akte van schepenen in Buscoducis, gedateerd op 21 juni 1477, en waarvan Alardus schade heeft ondervonden en dat Alardus deze inbezitstelling aan Henricus Bredebairt had overgedragen en hem gemachtigd had. Vervolgens heeft Henricus Bredebaert een zekere hoeve van wijlen Rutgerus de Erpe, de hoeve Ten Cleynen Laer, in de parochie Aerlebeke met zijn afhankelijke goederen, en die Henricus Claes, Roofs soen, pacht, aan Johannes de Vlierden, Danels soen, verkocht.
Zegels: alle 3 licht beschadigd.
Nummer: 1623

1494 juni 20

Bernardus, Jans soen, de Overmeer en Johannes Alardi, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Agnes, weduwe van Johannes Heer, zoon van wijlen Godefridus, slager, aan heer Lambertus, priester, zoon van wijlen Hermannus, Oeden soen, heeft overgedragen een erfcijns van 3 £ uit een huis, erf, hof en stuk land dat daaraan grenst, 6 vaadzaten groot, in de parochie Scynle op de plaats Aenden Borne aan beide zijden en een einde tussen het erfgoed van Willelmus, zoon van wijlen Nycolaus Hagens, welke cijns Nycolaus de Deyl, zoon van wijlen Otto, overgedragen had aan Johannes Heer, zoon van wijlen Godefridus Heer, slager. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat deze cijns onderworpen zal zijn aan het land- en burenrecht samen met de andere wereldlijke goederen.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0905

1494 juli 8

Engelbrecht van Uden, Jan van Hedel, Bernt Janszoen van Overmeer en Henrick Eyckman, schepenen in sHertogenbossche, oorkonden dat meester Adriaen Venijn en heer Symon Lem Peterszoen, kapelaans van de Sint-Jan en Claes Pels, hun dienaar, voor hen en voor Jan van Vladeracken, als stadhouder van Lambrecht Nillinck, onderschout- van Den Bosch, een getuigeverklaring afgelegd hebben over de kist die staat in het Onze-Lieve-Vrouwekoor van de Sint-Jan.
Zegels: 1e, 3e en 4e zegel ontbreken, 2e zwaar beschadigd.
Nummer: 1348

1494 juli 8

  1. Wy Engelbrecht van Uden, Jan van Hedel, Bernt Janszoen van Overmeer ende Henrick Eyckman, scepenen
  2. in sHertogenbossche, doen condt eenen yegelicken dat opten dach van huden datum des briefs voir
  3. Jannen van Vladeracken als stadthouder van Lambrecht Millinck onderscouthet vanden Bossche
  4. ende ons scepenen voirseyde zyn comende ende compareert in propere personen die eerbaere meester Adriaen
  5. Venijn ende heren Symon Lem Peterssoen, priesters ende capellaenen cureyt nae tyde wezende
  6. der kercken van Sint Jans ... ende hebben bij manissen des stadt-
  7. houders voirseyde in priesterlicker manieren ... getuigt
  8. ... wair wezende tgeen hier nae bescreven staet. Item dat
  9. zy opten Beloken Paesch dach ende voirtaen alle sonnendage dair nae volgende tot
  10. den sonnendach toe voir Ascentiendach incluse laitst geleden als hen statien zyn geweest
  11. omme inder voirseyde kercke die sermonen te doene telken male opten predickstoell
  12. ende elck van hen in zynre statien den gemeynen volke intimeert ende vercundicht
  13. hebben ter instantien ende begeerten vanden kerckmeesteren der kercken van Sinte Jans
  14. voirseyde te wetenen dat alle die ghene die ennich recht vermeten te hebbende tot
  15. ennigen vanden kisten die dair staen achter inder voirseyde kercken int choir van Onser
  16. Liever Vrouwen aldair dat zy queemen bijde voirseyde kerckmeesters binnen den voirseyde
  17. Ascentiendach dair naestvolgende ende nu voirleden met hen brengende hen
  18. besceet dat zy dair aff muchten hebben ende dat zij des voirseyde kercken daer aff be-
  19. talinge deden als vanden voirledenen jaren die noch onbetaelt stonden wetende
  20. oft zy binnen den voirseyde Ascentiendach niet en queemen noch en voldeden soe
  21. voir geseet es dat die kerckmeesters alsdan ende dair en teynden in presentien vanden
  22. heren scouthet ende scepenen deser stadt die kisten voirseyde te wetenen der geenre die met
  23. en queemen noch en voldeden alsoe voirseyde steet zouden doen op doen ende des
  24. dair inne bevonden worde doen inventarien tot behoeff der geenre dair toe
  25. gerecht wezende. Item hier nae Soe is voirt gestaen voir den stadthoudere
  26. vanden onderscouthet ende ons scepenen voirseyde Claes Pels onse diener ende heeft
  27. ... tot zijnen eeden ende aen die heiligen gehouden
  28. als dat hij opten Beloken Paeschdach nader vesperen ende op allen sonnendaghen dair nae
  29. tot Ascentiendach dair naest volgende excluse nader vesperen als hij die geboden
  30. vander stadt wegen gedaen hadde den gemeynen volck ter poyen aff vercundicht ende
  31. geintimeert heeft aengaende den kisten die dair staen after inder voirseyde kercke
  32. int choir van Onser L.V. in alre formen wegen ende manieren voirseyde ter be-
  33. geerten vanden kerckmeesters voirseyde. Ende want dan deze productien aldus voere ons
  34. scepenen voirseyde gerichtelick gesciet zijn ...
  35. Gegeven opten achtsten dach der maent julij int jair ons Heren dusent
  36. vierhondert vier ende tnegentich.
Dorsaal: geen aantekening.
Zegels: 1e, 3e en 4e zegel ontbreken, 2e zegel zwaar beschadigd.
Nummer: 1348

1494 september 1

  1. Wy Jan van Arkel Peters soen, Engelbrecht van Uden, Jan van Hedell, Bernt Janssoen van Overmeer, Henrick Eyckmans ende Jan Alarts, scepenen in sHertogenbossche, doen
  2. condt eenen yegelicken dat comen is voor den onderscouthet deser stadt ende ons schepenen voirseyde inden rechte Henrick van Uden, als kerckmeester der kercken ...
  3. sinte Jans ... ende heeft doen lesen inden gerichte eenen scepenen brieff vanden Bossche mentie ma-
  4. kende van eenre sommen van penningen als van twee ende tachtentich ende een oirt peters, gelooft meester Willemen vanden Bossche tot behoeff der fabriken
  5. vander kercken voirseyde die teneure vanden selven brieve aldus van woorde te woorden innehoudende Ghiselbertus Heeren, filius Godefridi, promisit ...
  6. magistro Willelmo ad opus fabrice ecclesie sancti Johannis
  7. ... octogintaduos aureos ... peters ...
  8. et quartam partem unius huiusmodi peters a festo Nativitatis Domini proximi futuro ultra quatuor annos persolvendos. Testes
  9. ... scabini in Buscoducis Ghiselbertus Pels et Johannes de Vladeracken. Datum vicesima prima die mensis februarij, Anno Domini millesimo
  10. quadringentesimo septuagesimo sexto daer wy scepenen voirseyde ter instancien vanden voirseyde kerckmeester ende by manissen des onderscouthen voirseyde ende
  11. ten proffyte vanden voirseyde fabriken onse vonnes op gaven alsoe als recht was. Item hier nae den dorden dach geleden. Soe hebben wy achtervol-
  12. gende den rechten ende alden costumen deser stadt den voirseyde Henricken van Uden inden name als voir tot zynen vervolge verleent een littere
  13. van executorie geheiten van signette aldys van woorde te woorde innehoudende. Henrick van Uden inden name ende als kerckmeester der kerke
  14. van sainct Jan ... heeft een vonnisse dair aff die dorde dach es leden. Op Ghisberten Heeren overmits gebreck van
  15. betalinge van twee ende tachtentich peters by hem geloeft meester Willemen vanden Bossche tot behoeff der fabryque van Sint Jan ...
  16. in sekeren scepenen brieven ... Dits gesciet in orconden der scepenen van den Bossche Jans van Arkel, Engberts van Uden, Bernts Janssen
  17. ende Jans Alarts. Gegeven opten XVte dach in martio des saterdages post Letare Jeruzalem anno M CCCC nonagesimo tercio. Item uut crachten
  18. van welken signette soe heeft hem die voirseyde Henrick van Uden by eenen van onsen geswoeren diemen metten gruenre roeden doen richten
  19. ende executeren aenden persoene vanden voirseyde Ghijsbrechten Heeren, geloeven soe dat van auts recht ende gewoenlick is te gescieden. Item tegen
  20. welke gerichte oft executie. Soe heeft hem die voirseyde Henrick van Uden by eenen van onsen geswoeren dienere metter gruenre roeden doen richten
  21. ende rechs begeert tegen dat gerichte oft executie voirseyde welken dach hem voorden is bijden vonnisse ons scepenen voirseyde ende zyn tegen
  22. seggen verborcht met eenen Reyneren van Houthem ende den voirseyde Henricken van Uden dair aff den weet van intimatien gedaen ende all alsoe
  23. als recht was. Item ten welken dage oft termijn van rechte voirseyde. Soe hebben die voirseyde partyen beyde tegen malcanderen voirden onderscouthet
  24. ende ons scepenen voirseyde compareert inden gerichte aldair die voirseyde Henrick van Uden, sustinerende zijn executie ende gerichte voirseyde
  25. ende die voirseyde Ghijsbrecht Heeren dair tegens excipirerende met alsulkenen redenen die hij meynden mochte dat hem dair tegens souden hebben
  26. moigen dienen. Ende is alsoe in deser contradictien voirseyde die voirseyde Henrick van Uden aenleggere geworden verweerdere et econtra. Item also en
  27. hebben die partyen voirseyde in hoeren processe noch ter eenre, noch ter andere zijden tot egenen anderen hoeven oft gerichten geestehick noch weerlick egeenssins ge-
  28. declineert mair nae innehoude van hueren procedueren hen selven allessins subject gevende alst blycken mocht den rechten ende privilegien deser stat
  29. ende den gewijssden van onser scepenen voirseyde. Item nae dien dat hier nae die partyen van over beyden zijden hen process beleydt ende gesloten
  30. ende wij scepenen voirseyde ons dair op rypelick delibereert ende onse gevechten dair aff gedragen hadden ende het sceen dat wy scepenen voirscreven
  31. der saken niet vroot ende waeren. Soe wysden wy mits onsen vonnes aldus die scepenen ende zyns niet vroot ende begerens huer hooft. Ende
  32. dair nae ter instantie van partyen ende uut manissen des scouthen voirseyde soe wijsden wij voirt Soe wie (winnen ?) wilde dat hy verborgen soude (binnen ?)
  33. genechs in goeder tytt alsoe als recht wair. Item dat hier nae bynnen gevuechs in goeder tytt is comen die voirseyde Henrick van Uden inden
  34. name als boven achtervolgende onsen gewysden voirseyde ende heeft voir scepenen deser stadt die voirseyde hooftvairt verpandt ende verborcht
  35. alsoe als recht was. Ende heeft die voirseyde Ghysbrecht Heeren des gelycken gedaen en is ons scepenen voirseyde niet kennelick want wy
  36. dair nergens bij noch aen zijn geweest. Item dat nae allen desen dat voirseyde staet. Soe zijn comen voir ons Scepenen voirseyde die twee
  37. capellanen cureyt der fabriken voirseyde by namen meester Adriaen ende meester Jan ende hebben zekere executie gedaen aen ons scepenen
  38. voirseyde ende insgelyx aen Symone van Gheell, Henricke van Uden ende Aelbrechten Keteleer, als meesters vanden fabriken der kercken
  39. voirseyde ende dat uut crachten van zekeren geestelicken mandaten van inhibitien alst sceen geimpetreert aen mijnen heere den officiaell van Ludick
  40. ter instancien van Ancelmo uuten Bossche clerico eb procuratoris officij negotiorum des hoofs van Ludick voirseyde. Inhiberende alsoe ons en den kerckmeesteren
  41. voirseyde in deser saken int weerlick vo±rts te procederen oft hoe die voirseyde executie gewoerden etc. Item alsoe hebben wy scepenen ...
  42. soe verre in ons is der voirseyde executien obedieert. Endie die voirseyde fabryckmeesters hebben dair jegens excipieert et voir notarij ende getughen
  43. geprotesteert nae innehaude den instrumente dair op gemaect dair wy ons des toe refereren. Ende want wy scepenen voirseyde daer by aen ende
  44. over zyn geweest dair deze pointen voirseyde soe voir nae insder waerheit allen aldus gesciet zyn gelyck die voirseyde staen. Ende het
  45. dan godlycke ende redelick is der wairheit getuich te geven soe wanneere datmen behoirlick dair toe versocht wordt. Soe hebben wy
  46. ter instantien ende versuecke vanden kerckmeesteren ... onse propere segelen ... Gegeven
  47. opten iersten dach september 1494
Dorsaal: geen aantekening.
Zegels: 1e zegel zwaar beschadigd, 2e zegel ontbreekt, 3e zegel licht beschadigd, 4e, 5e, 6e en 7e zegel ontbreken.
Nummer: 1806

1494 september 28

  1. quod Anno a Nativitatis Eiusdem Domini millesimoquadringentesimo nonagesimoquarto ...
  2. mensis septembris die vicesimaoctava ...
  3. constitu-
  4. ta matrona Geertrudis filia quondam Theoderici Snoecx relicta ... Henrici die
  5. Lange alias dicti Inden ancker opidani dum vixit opidi de Buscoducis ...
  6. ordinavit testamentum ...
  7. legavit fabrice ... ecclesie sancti Lamberti Leodiensii decem stuferos
  8. semel post eius mortem dandos. Item ... legavit fabrice ecclesie sancti Johannis ...
  9. decem stuferos semel ut supra persolventur ... inter quam plurima alia particularia
  10. legata et ordinata in originali instrumento ...
  11. duas missas singulas septimanis futuris perpetuis temporibus in nova capella sancti
  12. Anthonij ad finem vici Hynthamensi ... modo et
  13. forma quibus infra pro quarum siquidem missarum decenti ac sufficienti stipendatione ... vigintiquatuor libras
  14. h.c. et hereditates hic inferius specificatas ordinavit et vult perpetuo ad hoc dicta testatrix ordinatis
  15. esse atque semper permanere iuxta modum ... hic inferius narratos. In primis h.c. septem
  16. £. ... quem censum dicta testatrix solvendum habet ex domo area et orto Rodolphi filij Marcelij
  17. Sgraets ... in parochia de Maren. Item medietatem h.c. 13 £ ... quam me-
  18. dietatem dicta testatricis solvendum habet ex certis contrapignoribus in dicto opido de Buscoducis ad forum ...
  19. Item a. et h.c. sex £ ... quem censum dicta testatrix solvendum habuit ex
  20. certis hereditatibus Johannis filij Arnoldi Peterszoen in parochia de Geffen ...
  21. Et ut dictarum vigintiquarum £ numerus adimpleatur
  22. voluit dicta testatrix qui sui executores per ea electi videlicet Petrus de Milheze et Marcelius vanden Hoevel
  23. statim post eius decessum ... emere tenebuntur quatuor et dimidiam libras her. cum et mediante
  24. bonis dicte testatricis ad et supra bona contrapignora ad opus et supra convertendas et applicandum seu ex heredi-
  25. tatibus et bone dicte testatricis assignare. Item adhuc medietatem trium iugerum ... infra libertatem opidi
  26. de Buscoducis pretacti ad locum ... aenden Nyendyck simul cum medietate cuiusdam ... een Hoystege ibidem
  27. ... sub condicionibus ... dicta testatrix voluit ... quod decani et
  28. maistri ... gulde sancti Anthonij in dicta nova capella de dictis missis sic ut premittitur celebrandum et
  29. fiendum moniomodam habebunt dispocionem sic qui easdem duas missas singulis septimanis in capella predicta et non
  30. alibi per unum sacerdotem honeste vite celebrari procurabunt cui sacerdoti pro qualibet, missarum predictarum annuatim solvere
  31. tenebuntur undecim libras ... et non minus. Supercrescens vero de dictis vigintiquatuor libris et de
  32. proventibus seu locatione dictarum medietatum trium iugerum terre et stege predictarum in ornamentis eiusdem capelle et
  33. alijs necessarijs convertere debent. Etiam condicionatum est in casu quo decani et magistri ... dicte gulde in pro
  34. misione dictarum duarum missarum modo premisso negligentes et defectuosi fuerunt Sic quod eedem due misse in dicta nova
  35. capella forma superius narrata singulis septimanis minime celebrate forent aut celebrarentur, quod extunc et in
  36. illo casu supranominata vigintiquatuor libre h.c. unacum medietatibus trium iugerum terre et stege
  37. predictarum veris et proximoribus heredibus dicte testatricis pleno iure succedere debent et devolui. Etiam condicionatum
  38. est in eventu quo Gerardum filium naturalis quondam Theoderici Snoeck postmodum ad statum sacerdotalem pervenire con-
  39. tigerit et dictas duas missas protunc celebrare petierit Quod in illo eventu dicta testatrix eundem Gerardum
  40. ad earundem duarum missarum celebrationem in dicta nova capella et non alibi quamdiu in humanis vixerit acceptari
  41. ... voluit. Et eundem Gerardum pro suis laboribus dictas vigintiquatuor libras ... et emo-
  42. lumentis dictarum medietatum iugerum terre et stege decani ... dicte gulde integre levare permittent et
  43. ... Insuper condicionatum est quod decani ... dicte gulde
  44. medietates trium iugeruni terre et stege predictas numquam ... poterunt vendere ...
  45. alienare ...
  46. Acta fuerunt ... in domo inhabitacionis dicte testatricis ...
  47. ad finem vici Hinthamensi iuxta
  48. pontem ... die Zwengelbrugge supra conum ... sinte Anthonijs-
  49. straet ... presentibus ibidem ...
  50. Walthero filio Gerardi Meliszoen alias dicti In den Wildeman braxatore et Wolthero Cockx institore
  51. opidanis dicti opidi de Buscoducis Leodiensii dyocesis ...
  52. Et ego Victor de Molendino clericus Leodiensii diocesis ... notarius
Dorsaal: Op hen den XIIen septembris anno XVIc ende ses heeft Adriaen van Leyen van Uden desen chijns aen Diercken Claessen kappelmeester van Sint Anthonis Cappel gequeten metter summen van vijftich gulden te wetene den chijns van ses ponden payments opten Papendyck.
Nummer: 1624

1494 november 14

  1. ... Noveritis Quod nuper percepto per dominum 0fficialem Leodiensii
  2. quod Sanderus Pyeck de Batenborch presbyter dum viveret ... notarius ... relictis post se nonnulis prothocollis et originalibus duper diversis testamentis ...
  3. coram eo tamquam notario ... propria manu ipsius aut signo suo minuto
  4. signatis que nondum fuerant in formam publica redacta. Quare idem dominus officialis de legalitate ... mei notarii publici infrascripti ad plenum
  5. in Domino considerans michi eidem notario subscripto per suas certas patentes literas suo sigillo de (vi ad ?) cera in eanda pergamenea impendendum sigilattis ac per Petrum
  6. Halstr pro domino sigillifero et authentico roggere pro inunctis subscriptis commisit ... quatenus ne res geste coram dicto quondam Sandero defuncto notario propter
  7. eius mortem perirent salario competente mediante cum super hoc per illos quorum interesset forem requisitus omnia et singula prothocolla et originalia ...
  8. quarum tenor sequitur et est talis. Officialis Leodiensii fideli nostro Henrico vanden Loe ...
  9. notario ... Salutem in Domino ... Cum sicuti percepimus dominus Sanderus Pyeck de Batenborch presbyter dum
  10. viveret ... relictis post se nonnulis prothocollis ... super diversis contractibus ...
  11. quod de legalitate et industria tuis ad plenum in domino confidens
  12. tibi tenore presentem committimus et mandamus ...
  13. omnia et singula prothocolla et originalia ...
  14. in publicam redigas formam instrumentaque publica tuo
  15. signo publico signandum inde conficias nihil addendum minuendum ...
  16. tenores vero huiusmodi prothocollorum et originalia fideliter de verbo ad verbum instrumentum huiusmodi per te super hijs conficiendum inserendum. Si vero aliqua pro
  17. thocolla aut originalia signo minuto dicti quondam domini Sanderi notarij signata aut manu sua propria scripta in aliquo invenerit cancellata super quibus
  18. in publicam formam redigerum fuerit requisitus illa pro cancellatis in publicam redigas formam modum et formam huiusmodi cancellationum diligenter et fideliter
  19. instrumentum per te desuper conficiendum inserendum ipsaque instrumenta hijs solummodo quorum interest seu intererit exhibendum literarum nostrarum testimonio literarum. Sigillo dicte
  20. curie nostre ... Anno a Nativitatis Domini millesimo quadringentesimo octuagesimooctavo mensis aprilis die decima que litere commissione
  21. sic erant subscripte pro domino sigillifero Pe(tro ?) de (Haestrecht ?) Anthonio Roggen pro iunctis post quam quidem commissionem et traditionem certorum prothocollorum prefati quondam
  22. domini Sanderi ... michi factam fij pro parte discretorum ... Symonis de Ghele Henrici de Uden et Aelberti Kethelere
  23. provisorum ... fabrice ecclesie sancti Johannis ... eoque nomine debite et legitime requisitus continens prothocollum
  24. seu notam testamenti ... quondam Elisabet filie legitime quondam Henrici vander Vloet uxorisque legitime quondam Henrici Loyen coram quondam
  25. domino Sandero ...
  26. quo ad certos inibi contentos clausulos eosdem requirendum et fabricam prescriptam ... concernentes
  27. In nomine Domini amen per hoc presens publicum instrumentum ...
  28. quod anno a Nativitate Eiusdem Domini millesimo quadringentesimo octuagesimotercio ... mensis septembris die sexta ...
  29. constituta matrona Elisabet filia legitima quondam Henrici vander Vloet uxor
  30. legitima Henrici Loyen opidana ... de Buscoducis ...
  31. in presencia et de expressu consensu et voluntate predicti Henrici mariti sui legitimi fecit et condidit
  32. testamentum ...
  33. legavit fabrice venerabilis ecclesie sancti
  34. Lamberti Leodiensii sex stuferos semel post eius obitum dandos. Item legavit tribus capelanis curia pro tempore ecclesie sancti Johannis ...
  35. decem stuferos semel ut supra dandum et inter ipsos divendos et custodibus ibidem quinque stuferos semel ut supra dandos. Insuper antedicta
  36. testatrix omnia et singula bona sua immobilia et her. ad ipsam spectandem ... infra opido de Buscoducis aut
  37. eius villicationem ... legavit maiori hospitali in Buscoducis ad opus pauperum ibidem
  38. confluendum statim post obitum ipsius et dicti Henrici sui mariti amborum her. iure hab. et poss. de prescriptis tamen bonis demptis et prius
  39. exceptis domius utensilibus suis et clenodijs argenteis que prescriptus Henricus maritus eius legitimus ad sue voluntatis libitum habebit reservabit et
  40. possidebit atque cum eisdem disponere et ordinare poterit et valebit prout sibi placuerit ...
  41. Idem Henricus dabit et exsolvet dareque et ex-
  42. solvere tenebitur ipsis ambobus defunctis maiori hospitali in Busciducis ad opus pauperum ad opus pauperum ibidem confluendum semel sommam centum petrorum ...
  43. in promptis pecunijs. Tali etiam ... conditione videlicet quod predictam
  44. hospitale de et ex premissis ratione legati prescripti ... dareque et exsolvere tenebitur Domme nostre nove in ecclesia sancti Johannis ...
  45. ad opus fabrice ecclesie eiusdam summam centum petrorum ... infra annum obitum ultimo ex ipsis ambobus decedentium proxime
  46. sequentium semel in promptis pecunijs ...
  47. Acta ... hec in opido de Buscoducis
  48. pretacto in camera bassa domus habitacionis sue ad forum ... presentibus ibidem
  49. ... Godefrido Dicbier magistro ... magni hospitalis ... Ermgarde vanden Velde sua uxore legitima Marselio
  50. de Zoemeren eiusdem servitore et Theoderico Theoderici de Dockenbeeck ...
  51. Et ego Henricus vanden Loe de Oesterwyck clericus Leodiensii dyocesis ...
  52. notarius
Dorsaal:
  1. clausula testamenti quondam Elizabeth vanden Vloet que legavit nostre domine nove C peters post obitum Henrickx Loyen twelck C peters sal betaelen tgroet gasthuys Inden Bosch post obitum eiusdem Henrici Loyen infra annum qui obuit post paschiam anno XCIX videlicet. (Van Uden)
  2. Deze C peters zyn betaelt te minsten bewesen dat wy des te vreden zyn. (Van Uden)
Nummer: 1807

1494 december 24

  1. Wy Jan Back, ridder, Jan Pynappel, Jan van Vladeracken, Henrick Dicbier Willems zoene, Raess Raessen, Dirck Pels ende Johan van Achel, scepenen in sHertogenbossche, doen condt enen yegelycken dat Jan van Arkel, Peters zoene,
  2. Enghelbrecht van Uden, Jan van Hedel, Bernt Janssen van Overmeer, Jan vander Aa, Henrick Eyckmans ende Jan Alarts als scepenen in hoeren tyt ons aenbracht hebben ende overgegeven een processe inden welcken Henrick van Uden als kerckmeester
  3. der kerken Sinte Jans ... voirden onderscouthet ende Jannen van Arkel ende synen vennuten als scepenen voirseyde inden recht een aenspraeck gedaen heeft op Arnden Spoer, anders geheiten die Wever, met eenre papieren
  4. cedullen inne gescrift als hier nae volght: Her Scouthet ende ghy Heeren Ghy Scepenen Henrick van Uden als kerckmeester der fabrycken ende kercken van Sinte Jan ... claigt ende croent U over Arnden Spoer, alias die Wever,
  5. oft hoe hy anders met recht genoempt is. Ende seeght waer te syne als dat voortijts Heer Dirck die Rover, riddere, heeft wittelyck ende erffelyck vercoft Arnden van Andel ende Staessen geheiten van Hedeckhuysen tot behoeff der
  6. voorseyde fabruyken enen jairlicken ende erffelycken chyns van hondert gouden florynen gemeinlyck gulden genoempt der munten des greven wilneer Heeren Willems van Hollant ...
  7. uuyt acht hoeven totten voirseyde Dircken, vercoeper, behoerende dair aff die een hoeve woert genoempt tgoet Ten Broeck, die andere genoempt tgoet Ten Cuylen
  8. inder prochien van Ryxstel, drie hoeven ... te wetende die hoeve tgoet Ten Caudenberch, die hoeve ... tgoet Ten Eynde, die hoeve genoempt tgoet Te Lair inder prochien van Aerle, die seste hoeve
  9. tgoet Ter Asdonck inder prochien van Bakel, die sevenste hoeve genoempt Ten Bergulen inder prochien van Doerne int hersscap van Vlierden ende die achste hoeve ... tgoet Ten Broecke, die voirtyts toebehoeren placht
  10. Heeren Jannen van Hoeschot, ridder, inder prochien van Zonne ... ende uyten toebehoirten der voirgenoemde acht hoeven ... ende uuyter wyntmoelen des voirseyde Heeren Dircx die Roever ende
  11. inder prochien van Aerle ende uuyten toebehoerten ende rechten der selver wyntmoelen allen ende enen yegelicken ende heeft daer op vertegen helmelycken soe gewoenlyck is ende heeft onder meer geloeft die voirseyde Heer Dirck die Roever ende
  12. met hem Jan ... van Heerlair, Heer van Meerwyck, svoirseyde Heer Dircx soen, als sculdener principael ... dat zy der voirseyde fabryken vanden voirseyde chyns
  13. sculdige ende gerechte sullen doen waerscappe ende die onderpanden goet endewaeldoegende sullen maken ... dair hy die spreect inden name
  14. als boven hem des toe refereert welcken chyns gehaven ende geboirt is ende guede duegdelyke ende gecontinueerde possessie daer aff is geweest. Ende want die dan die verwerdere bruyct ende hantplicht oft onlancx gebruyct ende gehantplicht heeft
  15. hy selver oft ander luyde in synen name ende van synre wegen een deel vander onderpanden die chyns voirseyde Te wetende een hoeve ... tgoet Ten Broeck ... inder prochien van Zonne. Sal hy verwerdere dair omme nae recht sculdich syn
  16. den voirseyde Henricken inden name als boven aen te leggende ende te betalende den voirseyde chyns te samen met synen achterstelle oft hantlichtinge te doende vanden voirseyde onderpanden latende hem die spreect
  17. dair op voirts procederende soet na recht behoeren hem alne poincten totten brieven Scepenen conden ende voirts ter wairheit refererende die waerheit te leiden als recht is beheltelycken hem syns raets ende rechts onrechte waerheit
  18. met betere waerheit oft hys noot heeft te moigen scutten protesterende dat hy voir deser aenspraken heeft geweken ende gerenuncieert op alsulken cope van rechte als hy voirtyts genomen hadde van ennigen der voirseyde hoeven in heel oft in
  19. deel ende presenteert met eenre betalingen te vreden te staen hoe wael hy allen die onderpanden vanden voirseyde chyns alnu met recht pynt te porren. Op welcke aenspraeck Jan die Greve als voistendere Arnts voirseyde geantwoirt heeft inne gescrift
  20. met eenre papieren cedullen als hier nae volght. Her Scouthet ende Ghy Heeren, Ghy Scepenen, Jan die Greve staet wael voer als dat nu onlanx alhier inden rechte gecompareert is Henrick van Uden als kerckmeester ...
  21. ende dede een aenspraeck op Jannen Spor, anders geheiten die Wever, als laet ende wynne (pachter) der hoeven Ten Broecke ... inder prochien van Zonne in deser tyt toebehoerende den regularessen des convents der
  22. regulieren tot Venloen gelegen onder meere ende ten sloten innehoudende als dat die selver Arnt overmits gebruycks wille der voirseyde hoeven als een vanden onderpanden alsoe hy seeght van enen jaerlycken ende erffelycken chyns van hondert
  23. hollantsche gulden hem obligeert ende verbonden soude zyn den selven chyns aen te leggende ende te betalende te samen met synen achterstelle ofte hantlichtinge te doen vander selver hoeven den welcken chyns voirseyde alsoe hy seyde voirtyts
  24. Heer Dirck die Rover, ridder, uuyter selver hoeven ende meer andere hoeven ende zynen gueden den kerckmeesteren sinte Jans ... ten tyde wesende erffelycken geloeft te hebben te gheldende gelyck een bescreven aensprake dat breder inhelt
  25. ende hy die spreect dair aff in zynen rechte zy ombegrepen vanden welken voirseyde Arnden hy met rechte verstendere waert begerende alsoe tegen die voirseyde aensprake daigs ende rechs die hem waert met vonnisse uwer heeren Scepenen voirseyde
  26. ende onder meer gecomen is op huiden. Soe antwoirt dair op die voirseyde Jan verstendere ende inden name als boven negative den aenleggere synen heysche in tgeheel ende allet ontkennende. Seggende hy die spreect noch die ghene dair hy voir
  27. staet en hebben den aenleggere nyet geloeft noch als zyn hem oick nyet sculdich. Noch zy ofte oick nyemont in hueren name ende bruycken egeen hoeve geheiten Ten Broecke bynnen der prochien van Zonne ... onderpandt des chyns dair questie
  28. om es. Noch en sal die aenleggere nummersmeer moigen doceren oft bygebruegen inden rechte vander selver hoven ofte den bruykeren dair aff ofte vanden ghenen die die voirseyde hove als proprietaris hebben toebehoirt dwelck (wunners ?) alsoe nae recht
  29. sculdich soude zyn te geschieden in dien hy yet soude moigen wynnen. Seggende oick den aenleggere tonrechten gemoveert in desen synen heysche ende voirnemmen ende dat mits den redenen hier nae int cort verclairt. Item inden yersten
  30. soe seeght hy die spreect ende het is waer als dat nae rechte behoirt enen yegelicken gelovende enige chynsen ofte erfpachten eenen anderen alsulke chyns ofte erfpacht sculdich is te veronderpanden met syns selfs erffenissen ende gueden hem
  31. selven ende nyemanden anders toebehoerende ende in dien ennige alsulke chynsen ende erfpachten geloeft ende gevest waer uuyt ennigen erffenissen ofte gueden den geloeven vanden chyns ofte pachte nyet toebehoerende ende naden mael by gebreke
  32. van betalinge van alsulken chyns ofte erfpacht die bruyckere vanden onderpande dair den chyns ofte erfpacht uyt gevest waer den geloeven van alsulken chyns ofte pachte inder tyt der geloeften nyet en was toebehoerende metten rechte van deser
  33. stadt geport woerde. Alsulcke bruyckere ongehouden ende quyt sal zyn vander betalingen van alzulken chyns ofte erfpacht die alsoe geloeft is. Item ten anderen soe seeght hy die spreect ende het is wair als dat den chyns vanden
  34. hondert hollantsche gulden daer questie omme is altyt gehaven ende geboert is geweest ende gewoonlycken te betalen uuyten hoeven ende gueden ... inder prochien van Arlebeeck ende tot Rixstel toebehoerende Jonckheere Willem van
  35. Ghent ende synen ouderen die welke Jonckhere Willem descenderende ende linealiter gecomen is van Heer Dircken die Roever, riddere, geloever des chyns daer questie om is welke voirseyde gueden ende hoeven alsoe inder voirseyde prochien van Airle ende
  36. Rixtel ... goetgenoch ende betere syn voir die betalinge der voirseyde hondert holl. gulden te samen metten achterstelle ... Item ten vierden soe seeght hy die spreect ende het is wair
  37. als dat die hove Ten Broeke inder prochien van Zonne ... ende daer die aenleggere den heysch op doet voirtyts heeft toebehoirt gelyck daenleggere dat selve bekent in synen heysche Heer Jannen den Roever, dyemen hyet heer Jan van Hoeschot, riddere
  38. die welke Heer Jan ondermeer syne andere soenen nae hem aftergelaten heeft enen soen geheiten Brant die Rover gemeinlicken die welke Brant voirseyde ondermeer heeft achtergelaten enen wittigen sone ... Willem die Roever, welke Willem nae
  39. heeft aftergelaten ondermeer enen wittigen sone geheiten Heer Jan die Roever, riddere, in menschelycker formen levendich vanden welken Heeren Jannen dese voirseyde hoeve onder andere in opdrachten gecomen is totten voirseyde convente der regularessen tot
  40. Venloen ende hebben dese voirseyde personen descenderende ende linealiter dese voirscreven hoeve Ten Broecke bynnen Sonne ... over dertich, veertich, vyftich ende tsestich jaeren jae ende alsoe lange in goeder rastelycker possessie gehadt sonder
  41. vergeldinge vanden chynse dair questie om is dat die contrarie in gedenckenisse van levenden menschen nyet en is uuyten welken het is lichtelycken te gevuelen als dat die hoeve voirseyde daer daenleggere den heysche op doet den
  42. geloever des chijns daer questie om is in egeender tyt en heeft toebehoirt wair by die selver egeen onderpandt en is die voirseyde chyns. Item ten lesten ende op tgene dat die aenleggere voir hem pynt te nemen mits dien hy op op die opwynninge
  43. voirtyts by hem begonnen gerenuncieert hedden wair omme van nyewes te moigen procederen met recht etc. Soe antwort dair op hy die spreect Aldus ende Seeght want den chijns dair questie om is als voir altyt gehaven ende geboert is geweest
  44. uuyten gueden Jonckheere Willems van Ghent, voirtyts toebehoerende te wetende op die hoeve Ten Eynde, die hoeve Ten Cauwenberch ende die hoeve Ten Cuylen ... in der prochien van Aerlebeke ende die hoeve ... Ter Asdonck inder prochien
  45. van Bakel ... die welke vier hoeven byden aenleggere gelyck hy dat confiteert in synen heysche voirden selven chyns daer questie om is nader opwynningen met enen cope van rechte gesleten hadde naeden rechte deser stadt voirts (vinners ?)
  46. nae rechte billicken sculdich hedde geweest navolgende den voirseyde coepe by hem dair aff geimpetreert te proeven oft die voirseyde vier hoeven voir die betalinge des voirseyde chijns goetgenoch hedden geweest oft nyet alleer hy in enniger manieren
  47. soude moigen procederen op ennigen gueden daer hy noyt ofte egeender tyt in possessien af en waer geweest in heffinge ende boeringe mits welken redenen voirby int expresse genoempt ende alles sgeens des hy verwerdere van meer dal moghen doceren
  48. ende bygebrengen hem daer aff dienende tsynre defensien hy verwerdere ende verstendere inden name als boven hoept quyt te syn vander aenspraecken die daenleggere op hem gedaen heeft hem ten brieven posessien ende voirts ter wairheit
  49. referende ende die te beiden als recht is beheltelycken hem altenen syns raets ende syns rechts onrechte waerheit ofs hem van node zy die te moigen scuttende. Ende alsoe beide die partyen op wairheit conde ende thoenisse gededingt
  50. hadden dair zy met vonnisse toe gewesen warende. Soe heeft Henrick van Uden voirseyde syn wairheit geleit inder manieren hier nae volgende. Inden yersten kenden die voirseyde Jan die Greve dat die voirseyde Henrick van Uden kerckmeester is der voirseyde
  51. fabriken ende dat hy alsoe macht heeft die renten, chynsen ende pachten der voirseyde fabriken toebehorende te ontfangen ende ofs noot weer die metten recht te vervolgen. Item die voirseyde Henrick dede noch lesen tsynre wairheit
  52. zekere scepenenbrieve vanden Bossche die van woirde te woirde hier nae volgende. Dominus Theodericus Rover, miles, leg. et her. vendidit Arnoldo de Andel et Eustacio ... de Hedichuysen ad opus fabrice ecclesie sancti Johannis
  53. a. et h.c. centum aureorum florenorum communiter gulden vocatorum monete comitis quondam Willelmi, domini olim de Hollandie ...
  54. ex octo mansis ad dictum dominum Theodericum venditorem spectantes quorum unus dictus tgoet Ten Broeke, secundus dictus tgoet Ten Cuylen in parochia de Ryxstel, tres mansi ... scilicet mansus dictus tgoet Ten Cauden-
  55. berch, mansus dictus tgoet Ten Eynde, mansus dictus tgoet Ten Lair in parochia de Aerle, sextus mansus ... dictus tgoet Ter Asdonck in parochia de Bakel, septimus nuncupatus tgoet Ten Bergelen in parochia de Doerne in pastoria
  56. de Vlierden atque octavus mansus ... vocatus tgoet Ten Broeke qui fuerat Domini quondam Johannis die Hoeschot, militis in parochia de Zonne sunt situati. Et ex attinentijs dictorum octo mansorum singulis et universis
  57. Necnon ex molendino venti dicti venditoris ... in parochia de Airle ac ex attinentijs et iuribus eiusdem molendini venti ... a prefata fabrica iure her. hab.
  58. et poss. ...
  59. Testes ... scabini in Buscoducis Ghyselbertus
  60. de Vlochoven, Jacobus Loze, Jacobus Tyt, Ghiselbertus de Spina eb Johannes, filius Wolphardi. Datum feria secunda post dominicam ... Invocavit. A.D. millesimo tricentesimo nonagesimo nono. Christianus vander Meeracker
  61. tamquam magister eb rector fabrice ecclesie sancti Johannis ... quoscumque census redditus et pactiones dicte fabrice de tribus annis elapsis restantes et fore insolutis a personis quibuscumque ut dicebat dictus vero Christianus nomine
  62. quo supra dictos census redditus et pactiones de eisdem tribus annis more solito monuit et sibi plenariam solutionem coram scabinis infrascriptis inde fieri requisuit et postulavit. Testes ... scabini in Buscoducis Henricus Dicbier, filius Willelmi
  63. et Gerongius de Busco. Datum vicesima nona die mensis januarij, anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo. Symon de Gheel, Henricus de Uden et Aelbertus Ketheler, tamquam magistri fabrice ecclesie
  64. sancti Johannis ... quoscumque census, pactiones, redditus dicte fabrice de tribus annis ultimo preteritis restantes et insolutis esse dicebant. Instanter vero de eisdem tribus annis more solito monuerunt et eis solucionem plenariam coram scabinis
  65. infrascriptis inde fieri postulaverunt et requisierunt. Testes ... scabini in Buscoducis Gerardus Kuyst et Anthonius Spierinc. Datum vicesima septima die mensis decembris, anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo secundo. Henrick van Eyghen ende Matheeus Peter Lucas soen tuyghden by horen eden
  66. eendrachtelijcken dat hen kennelyck weer dat Arnt die Wever, alias Spoer dair tegen dat dese wairheyt dient bruyckt ende hantplicht oft onlanx leden gebruyct ende gehantplicht heeft die hoeve Ten Broecke ... inder prochien van Zonne
  67. ... Symon Volken tuighden dat hy hier voirtyts den chyns daer questie om is gehaven ende geboert heeft ende dat alsoe daer goede deugdelycke possessien af geweest ende
  68. enen goeden duegdelycken waereftigen chyns is ende dat Willem van Ghent die plach te betalen. Symon van Gheel tuighden dat den chyns voirseyde gehaven ende geboert is ende goede duegdelycke possessie daer aff is geweest (tekst ontbreekt)
  69. poinct gedragen aen die heeren die scepenen dat Henrick van Uden goets tyts voer deser aenspraken geruncieert heeft op alsulken opwynninge ende coepe van recht als die kerckmeesters gedaen hadden op die vier hoeven te wetende die (tekst ontbreekt)
  70. Ten Cuylen, Ten Coudenborch, Asdonck ende Ten Eynde. Tuigden die heren die scepenen dat alsoe geschiet is gelyck tvoirseyde poinct innehelt. Item dede die voirseyde kerckmeester tot synre wairheit lesen enen scepenen condt brieff Begynnendde (tekst ontbreekt)
  71. Bartholomeus Spierinck, Henrick Dicbier, Reyner Loden, Marcelis die Lu. Ende eyndende Int jair ons Heeren duysent vierhondert ende vyve ende dertich opten in welcker conden genoch blyct vander possessien des voirseyde chyns metgaders (tekst ontbreekt)
  72. den anderen getuigenissen inder selver conden begrepen. Ende alsoe beide die partyen op scutwairheit ende reprorsse gededingt hadden dair zy metten vonnisse toe gewesen waeren. Soe heeft Henrick voirseyde syn scut wairheit geleit als hie (tekst ontbreekt)
  73. op vestaen sgeens des die voirseyde Jannen die Greve geproduceert ende innegeleegt wederspreect die voirseyde Henrick van Uden die selve scutwaerheit mits dien dat egeen scutwaerheit (tekst ontbreekt)
  74. Item dat daer nae wy Jan Pynappel, Jan van Vladeracken, Henrick Dicbier Wilems soen, Lucas van Erpe die inde stat van Heeren Jannen Back, riddere, bourgermeester wordende, scepenen geseth is Raess Raessen (tekst ontbreekt)
  75. verantwoirden condeende wairheit te beiden syden geleit nae allen solempniteiten van rechte daer toe behoerende onse vonnisse dair op gewesen hebben als hier nae volght te wetende dat die ho (tekst ontbreekt)
  76. sal blyven onderpandt des chyns daer questie om is. Ende datmen den selven chyns versueken sal moigen op die voirs. hoeve. By alsoe dat die kerckmeesters yerst vercoepen sullen ten schoen (tekst ontbreekt)
  77. geseth hadden naeden decreet daer zy den coepe met genomen hadden vanden voirs. hoeven. Ende ontbreect daer aen van hoeren pachte ofte afterstelle dat salmen voirt sueken moigen op der hoeve (tekst ontbreekt)
  78. voer ons geschiet is. Soe hebben wy scepenen lestgenoempt onze zegelen ... 24 dec. (tekst ontbreekt)
Dorsaal: niets nieuws.
Zegels: alle 6 licht beschadigd
Nummer: 1853

1495 januari 9

Int jair ons Heren duysent vierhondert vier ende negentich

Raes Raessen en Dirck Pels, schepenen in sHertogenbossche, oorkonden dat Henrick van Uden en Aelbrecht Ketheler, als meesters en rectuers van de kerkfabriek van de Sint-Jan, aan Goyard, Goyarts zoen, van Stockele verpacht hebben een windmolen in Eerssel voor een periode van 11 jaar onder nader gespecificeerde voorwaarden.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 1625

1495 januari 22

  1. Wy Jan van Arkel Peters zoen, Engelbert van Uden, Jan van Hedel, Bernt Jans soen van Overmeer, Jan vander Aa, Henrick Eyckmans ende Jan Alarts, schepenen in sHertogenbossche doen condt, dat Steven Peters soen die Raymeker
  2. als naman ... Katherynen synre huysvrouwen wedue ... Bruystens die smyt voir scouthout ende ons scepenen inden recht een aenspraeck gedaen heeft op Jannen Henrick Donckerssoen van Erpe met
  3. eenre papiren cedulle als hier nae volgt Her Scouthet ende ghy Heeren ghy Scepenen Steven Peters soen als naman van Katherynen der weduen wilneere Bruysten zoen wylen Claes Gerits soen die smyt ende als momber
  4. der selver claegt ende croent U over Jannen Henrick Donckerssoen oft hoe hy anders met recht genoempt is Ende seegt waer te zyne dat hoe wael ende het zoe zy dat voirtyts Peter van Lancvelt soen wijlen Goyarts
  5. hadde wittelyken ende erffelyken vercoft den voirscreven Bruysten enen jaerlyken ende erffelycken chyns van acht florynen Ryns gulden ...
  6. te betaelen alle jair erffelyken inden hoichtyde van Onser Lieven Vrouwe Lichtmisse der maegt ende inder stadt vanden Bossche van allen
  7. beden des coninx ende allen anderen commer oft daer enigen waer vry te leveren van ende uyt eenre hoeven des voirseyde vercoepers geheiten ten hoigen Aerle ... in die prochie van Ghemart tussen die
  8. gemeynt aldair ter eenre ende tussen erffenissen geheiten die kyevits braken ter andere siden streckende met beyden eynden totter gemeynten aldair. Item noch uuyt huyse erve ende hoff ende enen camp lants
  9. hen aenliggende desselve vercoepers gelegen inder voirseyde prochien tussen die gemeyn straet geheiten die Moelenstraet ter eenre ende tusschen erffenisse geheiten die Waterbeempt ter andere syden streckende vander
  10. gemeynre straeten totten erffenissen Jans Queens etc. ende heeft onder meer geloeft die voirseyde vercoeper Peter van Lancvelt Arnts zoen ende die voirseyde Jan Henrick Donckerssoen als sculdeners principael onversceiden syn
  11. omnia et habenda dat zy den voirseyden Bruysten coepere vanden voirseyde chyns sculdige ende gerechte zullen doen van waerscap ende dat zy die voirseyde onderpanden voir betalinge des voirseyde chyns den vooirseyde coepere goet waeldaegende
  12. ende zeker genoch maken sullen gelyck dat in scepenen brieven deser stadt ... daer hy die spreect hem des toe refereert. Soe es nochtans wair dat onlanx heden die
  13. voirseyde Steven als mombaer zyns wyfs die bruyckeren vanden voirseyde onderpanden alhir voir U heren met recht geport heeft omme hen te bedwingen totter betalingen vanden voirseyde chyns in welcken process
  14. tusschen aenspraeck verantworden getuigen te beyden zyden daer op verhoert zoeverre te becomen is geweest dat tvonnisse den verwerderen mede ende hem die spreect inden name als boven tegen maert
  15. gewesen ende is alsoe met recht ontweerdt geweest vanden principaelen onderpanden daer van dat hy alsoe scaide leet ende inden recht bethoenden. Ende want dan die voirseyde Peter van Lancvelt
  16. ende Henrick Jan Henric Donckerssoen voirseyde nu verwerderen geloeft hebben als sculders principael onversceiden super omnia et habendum dat zy den coepere vanden voirseyde chyns sculdige ende gerechte zullen doen
  17. waerscap ende die onderpanden goet ende waeldoegende te maken. Sal daeromme die verwerdere nae recht sculdich zyn hem die spreect alsboven den voirseyde chyns te weeren ende die onderpanden goet ende
  18. waeldoegende te maken nae inhoudt vanden brieven hem alre punten totten brieven totten voerprocessen ende voerts ter waerheit refererende die waerheit te leiden als recht is beheltelyken hem zyns rechts
  19. ende rechts onrecht waerheit met betere waerheit oft hys noet heeft te moigen scutten Op welke aensspraeck die voirseyde Jan Henricx zoen oic geantwordt heeft int gescryft met eenre papiren cedulle als hier
  20. nae volght. Her Scouthet ende ghy heeren Scepenen Jan henrick sDonckerssoen staet wael voer als dat nu onlanx leden alhier voir U Heeren inden rechte gecompareert is Steven Peters zoen als naeman van
  21. Katherynen wedue wilneere Bruystens die smyt ende dede een aenspraeck op hem die spreect onder dander ten sloet inhoudende uuyt dien hy verwerdere die spreect met enen Peter van Lancvelt Goyartssoen ende
  22. Peter van Lancvelt Arnts soen den voirseyde Bruysten van enen erfchyns van acht Ryns gulden in sekeren onderpanden geloeft hedde waerscappe te doen ende hy aenleggere den bruyckeren der selver onderpanden
  23. met recht geport hadde ende vanden selven ontweert waere hy verwerdere uuyt saken der voirseyde geloeften van waerscappen verobligeert ... soude zyn den voirseyde chyns van acht ryns gulden te weeren ende die onderpanden voer die
  24. betalinge goet ende waeldoegende te maken gelyck die aenspraeck in scryfte dat breeder inheltende hy die spreect dair aff in synen rechte zy ombegrepen tegen welcke aenspraeck hy daigs ende rechts begeerde die hem waert
  25. met vonnesse der heren scepenen ende met rechte ende gecomen is op huyden. Soe antwordt dair op die voirseyde Jan Henricx zoen verwerdere voirseyde negative den aenleggere zynen heysch Int geheel ende allet ontkennende
  26. Seggende hy die spreect en heeft hem nyet geloeft noch en is hem oick nyet sculdich (mer ?) seegt den aenleggere tonrechte ende met quader saken totb hem gemoveert mits redenen want alle waert alsoe ende hy die spreect
  27. metten vercoepere des voirseyden chyns ende enen Peter van Lancvelt soen wilneer Arnts hem verobligeert hadde inne die waerscap gelyck die voirseyde aenleggere dat seegt. Soe en sal nochtans hy verwerdere den voirseyde aenleggere
  28. egeenssins verobligeert zyn in deser tyt uuyt dien hy aenleggere nyet ontweert en is alsoe als recht is te wetenen dat die voirseyde aenleggere nergent gedoceert ofte inden rechte en heeft bygebracht dat hy die onder-
  29. panden daer den chyns van acht rynsgulden uuyt gevest is opgewonnen ofte met ennigen coope van rechte gesleten heeft ofte nergent geproeft weder die onderpanden voir die betalinge des voirscreven chyns waindoegende zyn
  30. ofte nyet dwelck hy aenleggere nae rechte te voerens sculdich hedde geweest te proeven soude hy yet moigen wynnen ende zoe vele te meer uuyt dien dat hy die spreect noyt haller ofte penninck vanden penninghen
  31. daer den chyns omme vercregen is ontfangen noch oick den selven chyns vercoft en heeft. Seegt noch voert die voirseyde verwerder ende het is waer dat die voirseyde vercoeper des voirseyden chyns van acht Ryns gulden hem
  32. die spreect ende den voirseyde Peteren soen wilnere Arnts van Lancvelt geloeft heeft op hem ende op alle zyne goeden hebbende en vercrygende den voirseyden chyns alsoe te vergeldende ende te betalende dat hy verwerdere ende
  33. die voirseyde Peter van Lancvelt Arnts zoen daer aff in ewigen daigen scadeloes wesen souden mits welcken redenen voirby int expresse genumpt ende alles sgeens des hy verwerder van meer tot zynre defensien zall
  34. moigen doceren ende bybrengen inden rechte hy verwerdere hoept quyt te zyne vander aenspraecken die aenleggere in deser tyt op hem gedaen heeft hem insgelix yen voerprcessen ten brieven ende voirts ter wairheyt
  35. referende ende die te leydende als recht is beheltelyken alteenen hem die spreect zyns raets ende rechte onrechte waerheit ofts hem moet zy die te moigen stutten. Ende alsoe die partyen op conde thoon ende waerheit gededingt
  36. hadden daer zy metten vonnesse toe gewesen waeren. Soe heeft die voirseyde Steven zyn waerheit geleidt als hier nae volgt Inden yersten dede die voirseyde Steven inden rechte lesen enen scepenen brieff vanden Bossche
  37. aldus begynnende Petrus van Lancvelt filius quondam Godefridi de Lancvelt 1. et her. vendidit Bruystino filio quondam Nicolai Gerits soen fabro a. et h.c. octo ... rynsgulden ...
  38. et pro primo solucionis termino
  39. a festo purificationis B.M.V. proxime futuro ultra annum ... de et ex
  40. quodam manso eiusdem venditoris ... ten Hoigen Aerle ... in parochia de Gemart inter communitatem ibidem e.u.l. et inter her. Kyevits Braken e.a.l. tendendum cum utroque fine ad communitatem ibidem
  41. insuper ex domo area et orto ac campo terre sibi coadiacente eiusdem venditoris ... in eadem parochia inter ... die Moelenstraet e.u.l. et inter her. die Waterbeempt e.a.l. tendendum
  42. a communi platea ad her. Johannis Queens ...
  43. Testes ... scabini in Buscoducis Henricus Dicbier filius Willelmi et Gerongius de Busco. Datum ultima die mensis decembris anno Domini millesimo quadringentesimo octuagesimo
  44. octavo. Die voirseyde Jan Henrick Donckers zoen heeft bekent dat Steven Peters zoen is wittige man ... van Katherynen die wedue was van Bruysten die Smyt. Opt punt aen die heeren die geswoerenen te wetenen
  45. dat onlanx geleden voir hen als scepenen ten tyde wesende comen is Steven Peterssoen ende dede een aenspraeck Inden iersten op eenen geheiten Bartholomeus Karmans daer voer Arnt van Eyndhouts voerstender waert ende
  46. noch in een andere Instancie dede die selver Steven Peters zoen een senspraeck op Everitden Marcelis Willems zoen daer voir Jacop van Hugevoert verstender waert. Ende dattet waer is geweest dat tussen aenspraeck verant-
  47. wordende te beiden zyden ende getuigen daer op geleidt ende verhoert tvonnesse der heeren scepenen ten tyde wesende tegen beide partyen voirseyde den voirseyde Arnden van Eyndhouts ende Everitden Marcelis Willemssoen mede ende den
  48. voirseyde Stevenen tegen gynck ende dat alsoe die voirseyde Steven van zynen onderpanden te beiden siden ontweert waert daer aff dat die selver Steven alsoe scaide leede ende inden recht bethoenden Anthonys Spierinck ende Adam
  49. Rompot geswoerenen tuigen dat dit aldus voir hen scepenen ten tyt wezende geschiet is geweestgelyck dit voirseyde punct inhelt ... leegden Inne die voirseyde Steven die twee processen voirscreven welke processen hyer nyet geinsereert en
  50. zyn mits dien hy beide die vonnessen vanden voirseyde processen verloren haddeende hem in deser instacien daer hy zyn waerscap suect nyet en dienden ende van zynen principalen panden in zynen brieven begrepen ontweert was
  51. Concludeerden mids desen Steven voirseyde dat die voirseyde Jan Henric sDonckerssoen verwerder mits der geloeften by hem gedaen sculdich zall zyn den voirseyde chyns daer questie om is te weeren Ende alsoe die partyen op scut waerheit gededingt
  52. hadden dair zy met vonnessen toe gewesen waeren. Soe heeft die selve Steven syn scutwaerheit geleidt als hier nae volgt. Opt bestaen ende met recht te wederspreken het ongefundeert verantwordende ende voernemen
  53. des voirseyde Jans Henricx zoen, in zynre productien inne geleegt als dat die aenleggere sculdich hedde geweest die onderpanden op te wynnen ende met enen coep van recht te slyten etc. leegden dair op inne die voirseyde Steven die ierste
  54. voirgaende twee processen by hem bedingt op die principael bruyckeren van synen principalen onderpanden die hier nyet geinsereert en zyn mits den redenen voirseyde dae inne dat claerlyker sall blycken dat die selve Steven met recht
  55. ontweert is geweest van zynen principalen onderpanden ende daer aff met recht is beschedicht ende alsoe en eeft hem nyet moegelic geweest zyn principael panden op te wynnen ende by enen coep van recht te slyten quare etcetera.
  56. Opt bestaen sgeens die voirseyde verweerder voir hem hadde ghgepyndt te nemen in syne principael waerheit als dat die aenleggere sculdich soude syn geweest den coep van recht van zynen onderpanden te verbueten leegden
  57. daer op inne die voirseyde Steven die voirscreven voir processen ende vonnessen daer inne blyct dat hy niet recht ontweert is als voere zonder droch ... oft daer inne yets te simuleren. Ende alsoe eest hem
  58. noedeloes geweest allen den achterstelle ende die costen van recht vanden opwynre aen te leggen mair mach die verweerder den selven coep verbueten oft hem belieft. In welcken verbuete die voirseyde Steven als
  59. mombaer zyns wyfs by raide ende consent der momberen vanden kynderen Bruystens die smyt presenteert den verwerdere te baten te comen met zynen brieven op caucie van restitucien ende om die wederomme te moegen
  60. comen in die geweerde hant hem ende zynre huysvrouwen tot zynre tochten ende den voirseyde kynderen tot hueren erfrecht behoudelycken hem hoeren chyns gereserveert ongequetst sonder fraude ... Dirck van Spoer-
  61. donck Herman van Spoerdonck ende Jan die Wyt van Weert als mombers vanden kynderen des voirseyde wilneer Bruystens ... consenterende den verweerdere te baten te laeten comen metten alden brieven voirseyde op caucie
  62. van restitucie ende om die wederom te moegen comen in die geweerde hant den voirseyde Steven ende zynre huysvrouwen tot huere tochten ende den voirseyde kynderen tot hueren erffrecht behoudelycken hen hueren chyns gereserveert
  63. ongequetst sonder fraude ... Item dat wy scepenen voirseyde onse vonnesse daer af gewesen hebben te wetenen datmen
  64. Steven Peterssoen zall doen geschieden gelyck dat hy betuicht heeft mits gebreeck van waerscappen behoudelicken den voirseyde verwerderen gereserveert die presentacie byden voirseyde Steven ende den momberen der kynderen wilneren
  65. Bruystens ... gedaen. ...
  66. Gedaen opten twee ende twintichsten dach der maent van januario int jair ons heeren duysent vierhondert vier ende tnegentich
Dorsaal:
  1. Numero 5 (Vander Weeghe)
  2. folio 98 verso
  3. dese onderpanden over lange verkogt by evictie de Con en praeferentie na te sien (18e eeuw)
Zegels: 1e, 2e en 4e licht beschadigd, 5e zwaar beschadigd, 3e en 6e ontbreken
Nummer: 1854

1495 maart 14

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo quarto

Johannes Pynappel en Henricus Dicbier, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Vrouwe Jutta, dochter van wijlen Willelmus Coptiten, haar testament had opgesteld, waarin zij naast andere bepalingen aan de kerkfabriek van de Sint-Jan had vermaakt 10 oude erfelijke groten, uit een zeker huis in de Kerstraet gericht naar het gasthuis (hospicium), dat in de volksmond "In Die Clock" wordt genoemd, welk huis toebehoord had aan Johannes die Wuest en welke 10 oude groten Geertrudis, weduwe van Nycolaus Morinck, korenkoper, gehouden was uit dit voornoemde huis en erf te betalen. Dit huis en erf liggen tussen het erfgoed van Johannes Hameker aan een zijde en het erfgoed van Ulricus de Norenborch aan de andere zijde en strekken zich uit vanaf de openbare weg tot aan het erfgoed van de erfgenamen van Johannes de Delft. Henricus de Uden is nu als meester van de voornoemde kerkfabriek voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Franco de Langel de genoemde 10 oude groten overgedragen samen met de achterstallige bedragen van die 10 oude groten.
Dorsaal: Lecta XVI julij 1601 testibus Pelgrom, Bardoul et Everswijn ?
Zegels: beide zwaar beschadigd.
Nummer: 0906

1495 maart 19

anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo quarto

Johannes Pynappel en Raso Raessen, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Vrouwe Jutta, dochter van wijlen Johannes Coptiten, in haar testament naast andere bepalingen aan de kerkfabriek van de Sint-Jan 10 oude groten vermaakt had uit een zeker huis in die Kerstraet gericht naar het gasthuis (hospicium) dat in de volksmond "In Die Clock" wordt genoemd, welk huis toebehoord had aan Johannes die Wuest en dat vervolgens Henricus de Uden als meester van die kerkfabriek aan Franco de Langel deze 10 oude groten had overgedragen. Franco is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Henricus de Uden ten gunste van die fabriek deze cijns en de achterstallige bedragen van die cijns overgedragen.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0907

1495 mei 22

Johannes de Vladeracken en Raso Raessens, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, zoon van wijlen Petrus Hagen, aan Symon de Gheel en Henricus de Uden ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan verkocht had een erfcijns van 3 £ uit een huis en erf in de Colperstraet tussen het erfgoed van Thomas, Jans zoen, van Engeland aan een zijde en het erfgoed dat vroeger was van de Zusters van de Derde Orde van Sint-Franciscus achter de Tolbrug aan de andere zijde. Symon de Gheel en Henricus de Uden zijn nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en hebben opnieuw beloofd dat Arnoldus deze cijns altijd kan terugkopen voor 20 peters, de cijns van het jaar van terugkoop en de eventuele achterstallige bedragen.
Dorsaal: Dese cyns zijn gelost ? in anno (XXXVI ?)
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: 0908

1495 augustus 5

Raso Raessen en Theodericus Pels, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Goeswinus Buck, zoon van wijlen Henricus, Petrus Prycker, Jans zoen, Cornelius, Rolofs zoen, en Aelbertus Last, als dekens en rectores van de kerkfabriek van de Sint-Petrus- en Pauluskapel, aan Franco de Langhel ten gunste van de rectoren van die kapel verkocht hebben een erfcijns van 2 £ uit een huis, erf en hof achter die kapel tussen het erfgoed van Adam Roempot aan een zijde en een zeker steegje aan de andere zijde, zich uitstrekkend vanaf de openbare weg tot aan de Dyese. Deze verkoop heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat deze cijns onderworpen zal zijn aan het land- en burenrecht samen met de andere wereldlijke goederen.
Zegels: beide ontbreken.
Nummer: ?

1495 augustus 12

Symon, zoon van Petrus Lem de Dordraco, priester en vice-plebaan van de Sint-Jan, oorkondt dat hij zijn opdracht, die hierbij ingesloten is, uitgevoerd heeft ten overstaan van Reynerus van den Hoevel en Reynerus van den Houte, burgers van Den Bosch en ook erfgenamen van wijlen Johannes Heer, en hij deelt verder aan de officiaal van Leodium mee dat zij beiden verhinderd zijn om naar de eerstvolgende gerechtsdag van de officiaal in Diest te komen.
Zegel: licht beschadigd.
N.B.: Deze akte is getransfigeerd door akten van 1493 december 4; 1494 januari 6.
Nummer: 1626

1495 augustus 12

  1. Venerabili viro, domino officiali Leodiensi, humilis vester Simon, filius
  2. Petri Lem de Dordraco, presbyter, viceplebanus ecclesie collegiate Sancti
  3. Johannis Evangeliste Busciducensis, Leodiensis diocesis, reverentiam et obedientiam
  4. debitas in mandatis. Noveritis, me presens vestrum mandatum,
  5. cui hec mea rescriptio transfigitur, in discretos viros Reynerum
  6. van den Hoevel et Reynerum van den Houte, opidanos opidi de
  7. Buscoducis, ut tamquam heredes quondam Johannis Heer, rite fore
  8. executum, citando eosdem Reynerum et Reynerum, peremptos
  9. ad opidum Diestensem coram vobis ad primam diem juridicam
  10. post festum beati Egidii abbatis proxime futurum, ad videndum
  11. fierique agendum, prout lacius eodem vestro mandato continet,
  12. quod vobis, domine reverende, et omnibus quorum interest, sub sigillo
  13. meo proprio hic appenso, significo. Datum et executum
  14. anno a Nativitate Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo quinto
  15. duodecima mensis augusti.
Nummer: 1626

1495 oktober 4

  1. Philips Byder gratien Goids Eertshertoge van Oisteryck, hertoge van Bourgondien, van Lothringen, van Brabant ...
  2. onsen scoutet vanden Bossche oft zyn stedehouder den irsten van onsen boden oft auden onsen officier dien dat behoeren sal hier op versocht
  3. Saluyt. Wy hebben ontfaen die oitmoedige supplicatie van onsen wel geminden de meesters vander fabrycken van Sinte Jans ... inhoudende hoe
  4. dat de selve fabrycke voirtyden heeft gehadt een erflycke rente van hondert hollantsche gulden beset ... op sekere goeden toebehoerende Willem van Gendt gelegen te
  5. Rycstel ende dair ontrent mits gebreke van betalingen der voirseyde renten for hebben die voirseyde thoenden inden name als voere naden landrecht op huere voirseyde panden zoe (bie) geprocedeert
  6. dat zy die hebben uuytgewonnen ende hen aengewesen zyn. Ende mits dien dat dit voirseyde thoenderen sindert geadverteert zyn geweest dat sekere audere comende uuyten voirseyde
  7. goeden gaende waeren soe hebben zy metten heere ter plaetsen daer de voirseyde goeden gelegen zyn doen publiceren dat zoe wie ennige commeren oft renten dair op hadde quame bynnen
  8. sekeren tyde voere die stat vanden Bossche ende verclaerde zyn renten mitgaders oic doende ostentie van zynen rentbrieven ende besceyde dat hy dair toe hadde ten eynde dat de
  9. voirseyde thoenderen de selve renthieren in gevalle zy ouden commer hadden ende metter voirseyde uuytwinningen niet (gesmolten ?) betalen ende voldoen mochten ende hen dair nae reguleren
  10. om de voirseyde hoeven ende goeden die zeere vervallen syn op te bringende ende te repareren. Soe en hebben de voirseyde renthieren des niet gedaen noch willen doen mair pretenderende ennige
  11. van dien mits dat tcoeren nu goeden coep is te beydende tot dat meer gelts gelden soude ende als dan geheelick betaelt witten syn tegen alle recht redenen ende instiere ende ten groten intereste
  12. ende schaden vanden voirseyde thoenderen. Ende noch meer zyn soude en werde hen dair op van onsen wegen niet versien met behoirlycker provisie van iustitien die oitmoedelic
  13. versuekende. Wair om soe eeft dat wy desen aengesien U ontbieden ende bevelen dat ghy van onsen wegen beveelt allen den voirseyde renthieren die enige commer
  14. ofte renten pretenderende te hebbende te heffende oft actie op die selve goeden te hebbende. Dat zy die by goeder declaratien mitgaders hueren brieven ende bescheyde dat zy dair
  15. toe hebben bringen ende leggen in handen der voirseyde onser stat vanden Bossche bynnen sesse weken naestcomende om den voerseyde thoenderen dair af te hebbende visie oft copie
  16. ten eynde dat sy sekerlic mogen weten wat commeren oft lasten zy behoerende uuyten voerseyde goeden te betalende ende dair af den rentieren mogen voldoen gelyc dat behoirt met
  17. intimatien de voirseyde sesse weken overleden zynde opde verbuerte ende privacie van hueren rechte ende actien ... Ende in
  18. gevalle ennige vanden voirseyde rentieren buyten onser lande van Brabant wonechtich zyn Soe hebben wy alsulc exploit als aen hueren procureuren factueren oft onderwinders
  19. van hueren goeden gedaen sal worden ...
  20. Gegeven in onse stat van Bruesel opten vierden dach octobris int jaer ons Heren duysent vierhondert vive ende negentich.
Dorsaal: geen aantekening.
Zegel: licht beschadigd.
Nummer: 1627

1495 oktober 19

Theodericus de Hynden en Johannes Pels, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat heer Lambertus, priester, zoon van wijlen Hermannus, Oeden soen, aan Franco de Langel ten gunste van magister Ghyselbertus die Bye, deken van de Sint-Jan, overgedragen heeft een erfcijns van 3 £ uit een huis, erf, hof en stuk land dat daaraan grenst, 6 vaadzaten groot, in de parochie Scynle op de plaats Aenden Borne aan beide zijden en een einde tussen het erfgoed van Willelmus, zoon van wijlen Nycolaus Hagen, welke cijns Agnes, weduwe van Johannes Heer, zoon van wijlen Godefridus, aan heer Lambertus had overgedragen. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat deze cijns onderworpen zal zijn aan het land- en burenrecht samen met de andere wereldlijke goederen.
Dorsaal:
  1. Schyndel III pont payments, Numero 52 (Vander Weeghe ?)
  2. 124 verso.
  3. folio 107.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 0909

1496 februari 25

int jaere ons Heren duysent vierhondert vive ende tnegentich

Symon van Gheele, Henrick van Uden en Aelbert Keteleere, als meesters van de kerkfabriek van de Sint-Jan, Gerit den Moens, alias Keteleere, Staes van Diepenbeeck, Aert die smyt by Pickepoert en Peteren, Claes soen, van Waelwyck, als gecommitteerden van het smedenambacht, oorkonden dat er een geschil was ontstaan tussen beide partijen over een offerblok bij het smedenaltaar en over 2 oude groten die elk nieuwe meester van dit ambacht moest betalen aan de kerkmeesters sinds een akte van 28 november 1443 en zij hebben het volgende besloten:
  1. Alle nieuwe meesters van dit gilde zullen voortaan 2 oude groten betalen.
  2. De gecommitteerden van dit ambacht zullen voor al degenen die sinds 1443 tot op de dag van heden meester van het gilde geworden zijn 3 rijnsgulden gereed geld betalen.
  3. Het smedenambacht krijgt de beschikking over de offerblok bij dit altaar.
  4. Zij zullen het Sint-Eligiusaltaar mogen afbreken en door een nieuw laten vervangen en daar een nieuw altaar (taeffel) op laten zetten, dit na advies en met toestemming van de kerkmeesters en Jan Heyns, meester van de bouwwerken.
Zegels: beide zwaar beschadigd.
Nummer: 1349

1496 juli 1

Henricus die Leeuwe en Godefridus Grotart de Os, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus die Sluyter door een uitspraak van schepenen in Buscoducis van Henricus Bredebaert de volgende goederen gekocht had, welke van heer Johannes die Rover, ridder, geweest waren:
  1. de hoeve Te Kemenaden in de parochie Zonne,
  2. de hoeve Dat Hoonsscot in de parochie Myerle op de plaats 't Hout,
  3. de hoeve Tot Geynswinckel,
  4. de hoeve Ten Cuylen,
  5. de hoeve Ten Sneppenscot,
  6. een zekere hoeve in de parochie Beerlykem over die Middelroetsche Brugge op de plaats Ten Hoonshorick,
  7. een zeker recht, genoemd Den Treckvisch, binnen de stad Den Bosch,
  8. 30 morgen land binnen de vrijheid van de stad Den Bosch op de plaats Die Oetheren.
samen met alle afhankelijke goederen en rechten die bij die goederen hoorden en dat vervolgens Petrus die Sluyter aan Hubertus Monick deze goederen overgedragen had. Hubertus Monick is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Lambertus Millinck overgedragen slechts het recht Den Treckvisch met de daarbij horende rechten en afhankelijke goederen. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat Lambertus gehouden is aan de hertog te betalen een grondcijns van 6 pond was, zodat Heer Johannes Back, ridder, en Heer Yewanus de Cortenbach, Heer van Keerbergen, Lucas van Erpe, de Karthuizers in Vucht en andere bezitters van de overige goederen van Heer Johannes die Rover, ridder, hiervan geen schade zullen ondervinden.
Dorsaal: Lucas de Erpe.
Zegels: linkerzegel ontbreekt, rechterzegel licht beschadigd.
Nummer: 1350

1496 juli 1

  1. Notum sit universis, quod cum Petrus die Sluyter bona domini Johannis die Rover militis, in primis vero quemdam mansum, dictum die hoeve te
  2. Kemenaden, situm in parochia de Zonne; item mansum, situm in parochia de Myerle, dictum dat Hoonsscot, ad locum dictum 't Hout, item
  3. mansum, dictum die hoeve tot Geynswinckel, situm in parochia de Myerle; item mansum, dictum die hoeve ten Cuy1en, situm in jam-
  4. dicta parochia; item mansum, dictum die hoeve ten Sneppenscot, situm in jamdicta parochia; item adhuc quemdam mansum, situm in
  5. parochia de Beerlykem over die Middelroetsche brugge, ad locum dictum ten Hoonshorick; item quoddam jus, dictum den Treckvisch,
  6. infra opidum de Buscoducis; item adhuc triginta jugera terre, sita infra libertatem opidi de Buscoducis, ad locum dictum
  7. die Oetheren, simul cum juribus et attinentiis premissorum singulis et universis, erga Henricum Bredebaert, per judicem mediante
  8. sententia scabinorum in Buscoducis, emendo acquisivisset, prout in litteris scabinorum de Buscoducis, desuper confectis, plenius
  9. continetur; et cum deinde Petrus die Sluyter predictus premissa omnia et singula hereditarie supportasset Huberto Monick, prout
  10. in aliis litteris scabinorum de Buscoducis desuper confectis plenius continetur, constitutus igitur coram scabinis infra-
  11. scriptis dictus Hubertus Monick dumtaxat jus, dictum den Treckvisch, cum suis juribus et attinentiis legitime
  12. et hereditarie supportavit Lambert Millinck, simul cum dictis litteris et cum toto jure in dictis litteris et contentis
  13. in eisdem occasione pretacti juris, den Treckvisch communiter vocati, quovismodo competente, et effestucando resignavit modo in
  14. talibus consueto, promittens dictus Hubertus, ut debitor principalis, super se et bona sua omnia, quod ipse huiusmodi
  15. supportationem et resignationem ratas et firmas perpetue, sine aliqua contradictione, observabit, et quod ipse
  16. omnes obligationem et impeticionem ex parte sui in pretacto jure, den Treckvisch vocato, existentes, prefato
  17. Lamberto Millinck deponet omnino, tali condicione annexa, quod dictus Lambertus de et ex premissis, sibi ut premittitur
  18. supportatis, annuatim solvet et solvere tenebitur annuum et hereditarium redditum sex librarum cere census fundi
  19. domino nostro duci, annuatim exinde e jure solvendum, ut dicebat, et que onera pretacta dictus Lambertus sic et taliter
  20. dabit et solvet, quod domino Johanni Back, militi, et domicello Yewano de Cortenbach, domino temporali de Keerbergen
  21. nec aliis possessoribus pro tempore reliquorum bonorum dicti domini Johannis die Rover, militis, dampna exinde
  22. non eveniant in futurum, prout dictus Lambertus Millinck hoc palam recognovit et consentiit, et sub obli-
  23. gatione premissorum, sibi, ut premittitur, supportatorum domino Johanni Back, militi, et domicello Yewano de Cortenbach,
  24. domino temporali de Keerbergen, et Luce de Erpe ad opus eorum et ad opus fratrum carthusiensium in Vucht et aliorum
  25. possessorum pro tempore reliquorum bonorum dicti domini Johannis die Rover, militis, promisit. Omni dolo
  26. in hiis secluso. Testes interfuerunt scabini in Buscoducis Henricus die Leeuwe et Godefridus Grotart de Os.
  27. Datum prima die mensis Julii anno millesimo quadringentesimo nonagesimo sexto.
Nummer: 1350

1496 juli 1

Henricus die Leeuwe en Godefridus Grotart de Os, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus die Sluyter door een uitspraak van schepenen in Buscoducis de volgende goederen gekocht had, welke van heer Johannes die Rover, ridder, geweest waren:
  1. de hoeve Te Kemenaden in de parochie Zonne
  2. de hoeve Tot Hoosscoet in de parochie Myerle op de plaats Thout,
  3. de hoeve Tot Geynswinckel,
  4. de hoeve Ten Cuylen,
  5. de hoeve Ten Sneppenscoet,
  6. een zekere hoeve in de parochie Beerlykem over de Middelroetsche Brugge op de plaats Ten Hoonshorick,
  7. het recht, Den Treckvisch, binnen de stad Den Bosch,
  8. 30 morgen land binnen de vrijheid van de stad Den Bosch op de plaats Die Oetheren,
samen met alle rechten en afhankelijkheden van die goederen en dat vervolgens Petrus die Sluyter aan Hubertus Monick al deze goederen had overgedragen. Hubertus Monick is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan Lucas de Erpe slechts de hoeve in de parochie Beerlykem overgedragen. De overdracht heeft plaatsgevonden op voorwaarde dat Lucas de hierna volgende lasten zal betalen,
  1. een erfcijns van 2 £ aan het Arme Vrouwengasthuis in de Peperstraet,
  2. een erfcijns van 10 £ aan de reguliere kanunniken Op Die Hage bij Eyndoven,
  3. een erfcijns van 1 mud rogge aan magister Henricus Pelgrom,
  4. de grondcijns van die hoeve,
zodat Heer Johannes Back, ridder, Heer Yewanus de Cortenbach, Heer van Keerbergen, Lambertus Millinck, de Karthuizers in Vucht en de andere bezitters van de overige goederen van Heer Johannes die Rover, ridder, in de toekomst, hieruit geen schade zullen ondervinden.
Zegels: linkerzegel licht beschadigd, rechterzegel ontbreekt.
Nummer: 1351

1496 juli 27

Johannes, zoon van Godefridus de Hedel, en Theodericus de Hynden, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heilwigis, weduwe van Paulus, zoon van wijlen Theodericus Snoeck, zoon van wijlen Johannes Snoeck, aan Johannes, haar zoon, heeft overgedragen haar vruchtgebruik in de helft van een erfcijns van 8 £ uit een huis, erf en hof aan het einde van de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van Wolterus Kocx aan een zijde en het erfgoed van de Sint-Anthoniuskapel aan de andere zijde, welke cijns Johannes, zoon van Johannes Oems, Jacobus, zoon van wijlen Henricus Donck, en Petrus, zoon van wijlen Willelmus, Engberts soen, dekens van het gilde en de broederschap van die kapel, aan Heilwig, in vruchtgebruik, en aan Johannes, in erfrecht verkocht hadden.
Zegels: beide licht beschadigd.
Nummer: 0910

1496 augustus 9

Henricus die Leeuwe en Johannes Pels, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Rutgerus, zoon van wijlen Henricus, zoon van wijlen Jacobus vanden Heiden, en Petrus, zoon van wijlen Gerardus, Lucas soen, als echtgenoot van Henrica, dochter van Henricus, aan magister Henricus Pelgrom ten gunste van de broederschap en het Sint-Romboutsgilde in de Sint-Jacobskapel, overgedragen hebben een erfcijns van 2 £ uit een huis en erf in de Diepstraet tussen het erfgoed van Wolterus de Uden aan een zijde en het erfgoed van Marcelius die Huedemeker aan de andere zijde, welke cijns Jacobus vanden Heiden, zoon van wijlen Jacobus vanden Heiden, van Rodolphus, zoon van wijlen Johannes, Ghysbrechs soen, gekocht had, en welke cijns Maria, vrouw van eerstgenoemde Jacobus, aan dat gilde in haar testament vermaakt had.
Dorsaal:
  1. Numero 7 (Vander Weeghe ?)
  2. Numero, Folio 43.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel licht beschadigd.
N.B.: Deze akte is opgeborgen bij de akten van de Sint-Jan.
Nummer: 0911

1496 september 22

Godefridus Grotart de Os en Godefridus die Bye, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes en Godefridus Snabben, broers, kinderen van Godefridus Snabben, aan magister Arnoldus Weilhuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd hebben te betalen binnen een termijn van 2 jaar na het eerstvolgende feest van Maria-Lichtmis zonder onderbreking gedurende die 2 jaar 8 mud rogge, Helmontse maat, op het feest van Maria-Lichtmis, en waarvan de eerste betalingstermijn zal zijn vanaf dat eerstvolgende feest na het verstrijken van 1 jaar, wegens de pacht van de hoeve Ter Asdonck in de parochie Bakel.
Zegels: (afhangend) beide licht beschadigd.
Nummer: 0912

1496 oktober 13

Martinus de Campen en Lambertus vanden Hezeacker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Heylwigis, weduwe van Paulus, zoon van wijlen Theodericus Snoeck, zoon van wijlen Johannes Snoeck, aan Johannes, haar zoon, had overgedragen haar vruchtgebruik in de helft van een erfcijns van 8 £ uit een huis, erf en hof aan het einde van de Hynthamerstraat tussen het erfgoed van Wolterus Kocx aan een zijde en het erfgoed van de Sint-Anthoniuskapel aan de andere zijde. Johannes is nu voor bovengenoemde schepenen verschenen en heeft aan magister Henricus Pelgrom ten gunste van het gilde en de broederschap van die kapel de helft van die cijns overgedragen.
Zegels: linkerzegel zwaar beschadigd, rechterzegel-licht beschadigd.
N.B.: Deze akte is opgeborgen bij de akten van de Sint-Jan.
Nummer: 0913

1496 oktober 14

Willelmus de Bochoeven en Lambertus vanden Hezeecker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, zoon van wijlen Thomas Gobben, alias die Liedrop, en Anthonius de Onstaden, zoon van wijlen Thomas, aan magister Arnoldus Weilhuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd hebben te betalen gedurende 2 jaar vanaf het eerstvolgende feest van Maria-Lichtmis zonder onderbreking 8 mud rogge, Helmondse maat, op dat feest en waarvan de eerste betalingstermijn zal plaatsvinden vanaf dat eerstvolgende feest na het verstrijken van 1 jaar wegens de pacht van de hoeve Ten Eynde in de parochie Aerle.
Zegels: (afhangend) beide licht beschadigd.
Nummer: 0914

1496 oktober 14

Willelmus de Bochoeven en Lambertus vanden Hezeecker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Arnoldus, zoon van wijlen Thomas Gobben, alias die Liedrop, en Anthonius de Onstaden, zoon van wijlen Thomas, aan magister Arnoldus Weilhuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd hebben te betalen 22 ryns gulden gedurende een termijn van 3 jaar zonder onderbreking vanaf het laatste feest van Maria-Lichtmis, elk jaar op dat feest, en waarvan de eerste betalingstermijn zal zijn op dat eerstvolgende feest, wegens de pacht van de hoeve Ten Eynde in de parochie Aerle.
Zegels: (afhangend) bovenste zwaar beschadigd, onderste licht beschadigd.
Nummer: 0915

1496 oktober 21

Martinus de Campen en Lambertus vanden Hezeecker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus, zoon van wijlen Petrus, Melis zoen, en Johannes, zoon van wijlen Gerardus Stanssart, aan magister Arnoldus Weilhuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd hebben te betalen gedurende een termijn van 3 jaar vanaf het laatste feest van Maria-Lichtmis, zonder onderbreking gedurende die 3 jaar, 31 ryns gulden op dat feest, en waarvan de eerste betalingstermijn zal zijn op dat eerstvolgende feest, wegens de pacht van de hoeve Ten Cuylen in de parochie Ryxtel.
Zegels: (afhangend) beide licht beschadigd.
Nummer: 0916

1496 oktober 21

Martinus de Campen en Lambertus vanden Heezeecker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Petrus, zoon van wijlen Petrus, Melis zoen, en Johannes, zoon van wijlen Gerardus Stanssart, aan magister Arnoldus Weilhuysen ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan beloofd hebben te betalen gedurende een termijn van 2 jaar vanaf het eerstvolgende feest van Maria-lichtmis, zonder onderbreking gedurende die 2 jaar, 18 mud rogge, Helmondse maat, op dat feest, en waarvan de eerste betalingstermijn zal zijn vanaf dat eerstvolgende feest na het verstrijken van 1 jaar, wegens de pacht van de hoeve Ten Cuylen in de parochie Ryxtel.
Zegels: (afhangend) bovenste licht beschadigd, onderste ontbreekt.
Nummer: 0917

1496 december 1

Anthonius Spierinc en Lambertus vanden Hezeacker, schepenen in Buscoducis, oorkonden dat Johannes, zoon van wijlen Petrus vander Hagen, als wettige echtgenoot van Luytgardis, dochter van wijlen Wolterus Eelkens, aan magister Henricus Pelgrom ten gunste van de kerkfabriek van de Sint-Jan voor een helft en ten gunste van de verlichting voor het Heilig Sacrament voor de andere helft, heeft overgedragen een erfcijns van 4 £ uit het huis en erf in de Thoerenstraet tussen het erfgoed van Theodericus vander Heiden, "cleermeker", aan een zijde en het erfgoed van Wolterus, zoon van wijlen Martinus der Kyndere, steenhouwer, aan de andere zijde, welke cijns Luytgardis van Johannes de Audenhoven, zoon van wijlen Nicolaus, gekocht had.
Dorsaal:
  1. Numero 63. (Vander Weeghe ?)
  2. folio 58.
  3. folio 47 verso.
  4. Numero, folio 84.
Zegels: linkerzegel licht, rechterzegel zwaar beschadigd.
Nummer: 0918

1496 december 1

Jan die Greve, Jan, Adriaens soen, Thonys Wouterssen, Peter Peterssen, Franck Arntssen, Lambert, Maes zoen, en Gerit, Peters zoen, scepenen, Gerit Arntssen die Bruyn, Adriaen Henric Wouterssen, Wouter Jan Geritssen en Wouter, Ghysbrechts zoen, gezwoeren, Arnt Wouter Ghysbrechtssen en Arnt Geritssen, heiligeestmeesters, Jan Claessen en Jan die Wilde, kerckmeesters, Adriaen van Oerde, Lambert die Witte, Arnt Peterssen, Jan Laureyns soen, Peter Hagen, Marcelis Adriaens, Wouter Jans soen, Jan van Oirde en alle die gemeyn gebueren en ingesetenen der vrijheit van Waelwyck oorkonden dat zij aan Elizabeth, wettige dochter van wijlen Goyart Cuypers, bontwercker, zoon van wijlen Goyart vanden Boerbedde, ten gunste van haar en ten gunste van Henrick, haar broer, wettige zoon van Goyart Cuyper vanden Naebedde, verkocht hebben onder nader gespecificeerde voorwaarden een erfcijns van 11 Andriesgulden.
Dorsaal: Dit is afgedaen.
Zegel: licht beschadigd.
Nummer: 1808

1496 december 18

Acta fuerunt ... in domo mei notarij in Buscoducis

Notaris Johannes Amelrici de Buscoducis, clericus van het bisdom Leodium, heeft op verzoek van de officiaal van Leodium, gedateerd op 1453 februari 10, die daartoe was verzocht door de kerkmeesters van de Sint-Jan, een officiële akte gemaakt van het testament van heer Ghiselbertus de Bakel, plebaan van de Sint-Jan, dat wijlen heer Theodericus de Mosa, notaris, op 24 april 1418 in protocol heeft opgetekend en waarvan Johannes Cousmaker, Henricus Spilmaker, Paulus Borchardi, Rudolphus Becken, notarissen van de curie van Leodium, en wijlen heer Rutgerus de Audenhoven, Petrus die Haen, wijlen heer Johannes de Boemel, priesters en helpers bij het verrichten van de eredienst van de Sint-Jan, (coadiutores officiandi) geen protocollen en originelen hebben nagelaten. Met als getuigen: heer Peregrinus de Driel, priester, en Wilhelmus Symonis, leek uit Buscoducis.
Dorsaal: Testamentum quondam domini Gijsberti de Bakel, presbyteri, in qua sit mentio de altari seu beneficio sanctorum Bartholomei et Katharine in ecclesia Busciducensi. Ad quod rectores fabrice huius ecclesie, cum consensu dominorum decani et canonicorum habent presentare presbyterem idoneum.
Nunc alternatis vicibus ut patet in instrumento. H. de Uden.
N.B.:
  1. Deze akte is niet opgeborgen bij de charters.
  2. Zie voor de inhoud van het testament van heer Ghiselbertus de datum waarop het protocol werd opgesteld.
  3. Na het regest van 24 april 1418 wordt opnieuw een samenvatting op deze datum gemaakt.

Korte inhoud van de akte van 18 december 1496
Op 24 april 1418 heeft Giselbertus van Bakel, plebaan van de St. Jan in Den Bosch, zijn testament gemaakt voor notaris Theodericus de Mosa. Maar deze notaris heeft zijn aantekeningen, ten gerieve van de kerkmeesters van de St. Jan, niet kunnen vastleggen in een officiële akte, omdat hij door de dood werd verrast. Daarom heeft de officiaal van Luik aan notaris Johannes Amelrici de opdracht gegeven, om het verlangde instrument alsnog te maken. Deze opdracht is in de akte van 18 december 1496 opgenomen (regels 182-223) en is van 10 februari 1453. Het door Johannes in de vereiste vorm opgesteld testament staat volledig in de genoemde akte (regels 36-223) met uitzondering van de ondertekening van de notaris. Aan het slot van de akte van 18 december 1496 legt Johannes Amelrici getuigenis af van de door hem vervulde opdracht. Het eigenlijke testament is te uitvoerig om het in alle onderdelen weer te geven. Maar het onderdeel, dat de kerkmeesters van de St. Jan interesseerde, bestaat hierin, dat Giselbertus van Bakel gelden heeft bestemd voor een nieuw te bouwen altaar en voor het verbinden van een beneficie aan dit altaar. Dit moest worden geplaatst in het nieuwe koor in de St. Jan aan de zuidkant. Dit altaar wilde de testateur toegewijd aan Jesus Christus, Maria en de H. Bartholomeus. Hij verlangde, dat wekelijks vier missen zouden worden gecelebreerd aan dat nieuwe altaar. Zolang dat nieuwe altaar nog niet gereed en geconsacreerd zou zijn, moesten de vier missen worden opgedragen aan het altaar van de H. Lambertus, dat achter in de kerk stond aan de westzijde. De kerkmeesters kregen het recht, om met instemming van de deken en de kanunniken van de St. Jan, een priester met het beneficie te begiftigen. De testateur wenste bij het door hem gestichte altaar met zijn gedienstige te worden begraven.
Nummer: 1162

1418 april 24

bladzijde 1

  1. In nomine Domini. Amen. Universis et singulis presentes litteras
  2. seu presens publicum instrumentum visuris seu audituris officialis Leodiensis salutem
  3. in Domino sempiternam. Cum notitia veritatis subscriptorum noveritis, quod nobis nuper
  4. pro parte honorabilium virorum magistrorum sive mamburnorum fabrice ecclesie Sancti
  5. Johannis Evangeliste opidi Busciducensis, Leodiensis diocesis, exposito, quod dudum certi
  6. probi viri quasdam fundaciones certarum missarum in ecclesia Sancti Johannis predicta
  7. celebrandarum, in suis testamentis seu alias ordinarunt, ad quas celebraridas dictos magistros sive
  8. mamburnos pro tempore existentes deputarunt coram quondam domino Theoderico
  9. de Mosa, publico imperiali auctoritate notario, quiquidem quondam notarius testamenta
  10. seu fundaciones in illis descriptas sub nota receperit atque prothocollaverit,
  11. instrumentis tamen publicis per dictum notarium, morte preventum, pro dictis
  12. mamburnis exponentibus minime confectis. Fuit nobis igitur, pro parte dictorum
  13. exponentium, humiliter supplicatum, quatenus eis in et super premissis oportune
  14. providere dignaremur, ne veritas narratorum et contentorum in prothocollis seu
  15. testamentis huiusmodi occultaretur, quatenus ex officio nostro alicui notario committere
  16. dignaremur, qui huiusmodi prothocolla in publicum redigeret formam exindeque
  17. publicum pro dictis exponentibus conficeret instrumentum. Nos igitur officialis,
  18. attendentes, supplicationem huiusmodi justam, ac attendentes, quod justa petentibus non est
  19. denegandus assensus, fideli nostro domino Johanni Amelrici, publico dicte auctoritatis
  20. et curie nostre Leodiensis notario iurato, per nostras infrascripti tenoris litteras
  21. commisimus et mandamus, quatenus ipse vice, loco et auctoritate nostris, tam
  22. supranarrata et contenta in dictis prothocollis, quam alias in omnibus et singulis
  23. prothoco1lis domini Theoderici predicti notarii, illud et illa per diligentem
  24. examinationem per eundem dominum Johannem Amelrici recipiendam sese diligenter
  25. informaret et super informationem huiusmodi repiret, huiusmodi prothocolla,
  26. manu dicti quondam notarii propria scriptum aut scripta, seu signo suo signatum
  27. sive signata, minime cancellatum et cancellata, instrumentum et instrumenta
  28. publicum seu publica, eiusque signo signandum seu signanda conficeret et conscriberet,
  29. suoque signo signaret, et parti seu partibus iliud seu illa petenti seu petentibus
  30. traderet et deliberaret juxta earundem litterarum nostrarum continentia vim,
  31. formam et tenorem. Quiquidem dominus Johannes Amelrici notarius, litteris
  32. nostris huiusmodi ad se receptis, per informationem pretactam reperit protho-
  33. colla pretacta, manu propria dicti quondam domini Theoderici scripta, minime
  34. cancellata, idcirco instrumentum et instrumenta huiusmodi, sub tenore infra
  35. scripto exinde confecit, tenorem dictorum prothocollorum in presenti registro
  36. per modum instrumenti publici plenarie inserendo. In nomine
  37. Domini. Amen. Per hoc presens publicum instrumentum cunctis pateat evidenter,
  38. quod anno a nativitate eiusdem millesimo quadringentesimo decimooctavo,
  39. indictione undecima, mensis aprilis die vicesima quarta, hora vesperorum
  40. vel quasi, pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri, domini Martini
  41. divina providentia pape quinti anno primo, in mei notarii publici et testium
  42. subscriptorum, ad infrascripta testificanda vocatorum et rogatorum, presentia
  43. constitutus honorabilis et discretus vir, dominus Ghiselbertus de Bakel, presbyter,
  44. plebanus ecclesie beati Johannis Evangeliste de Buscoducis, Leodiensis diocesis,
  45. sanus et incolumis de gratia Dei mente et corpore, prout prima facie
  46. apparere poterat intuenti, Animadvertens ut videbatur humani status incon-
  47. stanciam et fragilitatem, et quod homo in hoc seculo nichil habeat morte
  48. certius et nichil incertius eius hora, ne igitur inopinatus casus mortis

bladzijde 2

  1. ipsum invenert, voluit et desideravit, suum testamentum ordinare seu suam finalem
  2. voluntatem declarare, et ipsum fecit et ordinavit, seu voluntatem suam finalem
  3. declaravit, iuxta modum et formam infrascriptos, de bonis et rebus sibi
  4. ab Altissimo super terram concessi. Quod testamentum seu guam finalem
  5. voluntatem dictus testator valere voluit jure testamenti aut jure codicilli
  6. aut alio jure, quo melius, fermius et efficacius valere poterit et debebit
  7. secundum pias et canonicas xanctiones. Primo igitur dictus testator revocavit
  8. et annullavit quodcumque testamentum seu voluntatem finalem, prius per
  9. eum factum et ordinatum, seu factam et ordinatam, legans in principio
  10. sui presentis testamenti fabrice Leodiensi, coronam Francie semel dandam. Item
  11. fabrice ecclesie parochialis de Buscoducis coronam Francie semel dandam.
  12. Item domino Rutghero plebano, officianti ecclesiam de Buscoducis, coronam Francie
  13. semel dandam, et custodi ibidem unum florenum semel dandum. Item domino
  14. Everardo de Dorn, suo consanguineo, coronam Francie semel dandam. Item
  15. legavit magistris fabrice ecclesie parochialis de Buscoducis pro tempore
  16. obitus dicti testatoris futuris, cuilibet coronam Francie semel dandam.
  17. Insuper dictus testator quatuor libras annui census, monete veteris,
  18. quas idem testator habet, ut asseruit, solven das ex dorno et area sitis in
  19. Buscoducis in vico Hynthamensi juxta hereditatem Engelberti dicti
  20. Screynmeker, mediatim spectantes ad Godefridum Peteren et eiusdem Gode-
  21. fridi sororem, et mediatim ad Servacium Selliperatorem, legavit Elizabeth,
  22. filie naturali Michaelis quondam dicti Lange, sue ancille, ad vitam eiusdem
  23. Elizabeth et non amplius, post ipsius Elizabeth obitum convertendas
  24. ad dotem altaris, quod dictus testator de novo fundare, construere
  25. et dotare intendit, de novo fundandum et construendum in novo choro ecclesie
  26. de Buscoducis predicte, versus meridiem, in honore domini nostri Jhesu
  27. Christi et eius matris gloriose virginis Marie ac beati Bartholomei apostoli,
  28. pro quatuor missis, quas idem testator voluit singulis septimanis
  29. perpetue celebrari in eodem altari; proviso, ut dictus testator
  30. voluit et ordinavit, si idem testator moriatur antequam altare huiusmodi
  31. in novo choro esset constructum et consecratum, quod extunc dominus
  32. Everardus de Dorn predictus seu alius ordinandus per dictum testatorem
  33. qualibet septimana faciet in alio altari dicte ecclesie de Buscoducis,
  34. videlicet in altari Sancti Lamberti, sito retro in dicta ecclesia versus
  35. occidentem, quatuor missas, quousque altare predictum fuerit fundatum
  36. et consecratum in novo choro versus meridiem. Et si aliquam missam
  37. omiserit celebrare, quod de qualibet missa omissa teneatur solvere grossum
  38. antiquum turensem, convertendum ad opus fabrice dicte ecclesie de Buscoducis.
  39. Et tenebitur visitare et interesse omnibus horis cantandis, et legendo ad
  40. instar fundationis altaris seu vicarie domini Aelberti dicti Potter,
  41. Item legavit dictus testator ad opus dicti altaris omnia sua ornamenta
  42. pertinentia ad effectum misse, duo mensalia seu lintheamina et missale suum.
  43. Item legavit breviarium suum, ponendum in ecclesia de Buscoducis
  44. ad unam cathenam, ad opus singulorum volentium legere horas
  45. suas. Item scutum antiquum annui et hereditarii census, quem dictus
  46. testator habet solvendum, ut asseruit, ex quadam hereditate, sita in
  47. parochia de Empel, ad locum dictum asmyt, legavit dictus testator
  48. ad opus vini necessarii in huiusmodi missis distribuendi per magistros fabrice

bladzijde 3

  1. ecclesie de Buscoducis predicte. Item quatuor pullos censuales solvendos annuatim ex jamdicta hereditate,
  2. sita in parochia de Empel, prout in quibusdam litteris mentionem facientibus, de scuto antiquo annui
  3. census et pullis censualibus predictis dicebat dictus testator plenius contineri. Legavit
  4. idem testator magistris fabrice predictis pro eorum labore et diligentia in premissis, videlicet cuilibet
  5. duos pullos censuales. Item tres libras annui census, monete communiter censualis de Buscoducis,
  6. quas dictus testator habet, ut asseruit, solvendas ex hereditate Johannis de Helmont, ad finem
  7. vici Hynthamensis, legavit dictus testator venerabilibus viris, domini decano et capitulo ecclesie beati
  8. Johannis Evangeliste de Buscoducis pro anniversariis quondam Willelmi Posteel et Heilwigis sue
  9. uxoris, Jacobi de Myrle et Katharine sue uxoris, Godefridi Sceynel et Katharine relicte
  10. eiusdem, domini Johannis Ghijskens, Ghyselberti, fratris eiusdem, domini Johannis Ghijskens,
  11. Arnoldi de Andel et domicelle Agnetis sue uxoris, et Arnoldi eorum filii, ac dicti domini
  12. Ghiselberti testatoris et Elizabet sue ancille predicte, cum propriis luminaribus cereis
  13. dictorum duorum ante altare predictum, quod dictus testator dotare intendit celebrandis
  14. perpetue et faciendis. Item sex sextarios siliginis annui pactus, quos dictus testator
  15. habet solvendos, ut asseruit, ex hereditate quadam, sita in Geffen, et quos solvit Gerardus
  16. dictus ijsvoegel, legavit dictus testator ad opus dotis dicti altaris et dictarum missarum
  17. statim post obitum dicti testatoris apprehendos. Item annuam et hereditariam pactionem
  18. quatuor modiorum siliginis, quos dictus testator emit, ut asseruit, erga Johannem de
  19. Helmont, legavit idem testator ad opus dictarum missarum et altaris statim post
  20. obitum dicti testatoris apprehendendos. Proviso in premissis, quod dictus testator reservavit
  21. sibi duas primas collationes, seu presentations dicti altaris. Pro prima nominavit
  22. dominum Everardum, suum consanguineum, pro secunda dominum Rutgerum plebanum, supradictos,
  23. si protunc vixerit, licet eciam protunc non foret plebanus dicte ecclesie de Buscoducis.
  24. Et voluit dictus testator, quod deinceps rectores fabrice ecclesie de Buscoducis predicte cum
  25. consensu dominorum decani et canonicorum de Buscoducis presentent presbyterum habilem et ydoneum
  26. ad dictum altare, cum ipsum vacare continget. Ita tamen quod numquam detur clerico, presbytero
  27. non existente, sed soli presbytero habili et ydoneo. Item voluit et ordinavit dictus testator
  28. quod deserviens dicto altari et missas predictas celebrans commoretur in domo inhabitationis
  29. dicti testatoris, proviso tamen, quod dicta Elizabeth, ancilla dicti testatoris, ad vitam eiusdem
  30. habeat cameram, in qua dormit dictus testator, et introïtum et exitum suum ad dictam domum,
  31. quamdiu vixerit dicta Elizabeth, ad suum libitum, et quod dominus Rutgerus plebanus predictus
  32. ad vitam eiusdem domini Rutgeri commoretur in dicta domo, sive fuerit plebanus sive non. Ita
  33. eciam si dictus dominus Everardus celebraverit dictas missas, et dictus dominus Rutgerus steterit
  34. in Buscoducis, valebunt et poterint invicem commorari in dicta domo, et huiusmodi commorantes
  35. in dicta domo solvent onera et censum dicte domus, et conservabunt in tecto et
  36. parietibus, ita quod dicta Elizabeth sua ancilla nullum habeat onus de censu, onere
  37. vel conservacione domus in tecto et parietibus, sed erit libera a premissis. Item
  38. legavit dictus testator Johanni van den Colck, filio quondam Arnoldi Groot sartoris,
  39. decem coronas Francie semel dandas. Item legavit dictus testator Willelmo suo
  40. fratri quinque florenos semel dandos, et cuilibet filiorum et filiarum dicti Willelmi
  41. unum florenum semel dandum. Item Ghijsberto, filio quondam Aleidis, sororis dicti testa-
  42. toris, quinque florenos semel dandos. Item Elizabeth, sorori dicti testatoris, si
  43. vixerit, decem florenos semel dandos, apposita condicione, si amplius consang-
  44. uinei dicti testatoris predicti exigerent de bonis dicti testatoris, quod extunc
  45. privati sint et careant omni jure eis competente, et competituro in bonis
  46. dicti testatoris. Item legavit Elizabeth sue ancille tasseam argeriteam dictam
  47. scael et tria coclearia argentea. Insuper voluit dictus testato quod quicquid
  48. dixerit dicta Elizabeth, ancilla dicti testatoris, de utensilibus et bonis
  49. ad eam spectantibus, quod in hoc stetur simplici verbo ipsius Elizabeth ancille sue,
  50. et hujusmodi utensilia et bona permittantur ab ea sine molestia accipere. Item
  51. voluit dictus testator, quod dicti decanus et capitulum predicti et executores

bladzijde 4

  1. subscripti funus corporis dicti testatoris, post egressum anime, faciant deportari ad ecclesiam beati
  2. Johannis de Buscoducis predictam, et cantent ibidem vigilias solempniter et cuilibet presbytero,
  3. qui interfuerit huiusmodi vigiliis usque ad finem in choro dicte ecclesie, tradatur unum boddreger,
  4. ita videlicet, si huiusmodi funus post meridiem veniat ad ecclesiam, quod tunc fiant vigilie, et in
  5. crastino sequenti missa de introitu, incipiente "Requiem eternam", cum quatuor candelis, qualibet
  6. candela de duabus libris. Si vero de mane portatum fuerit ad ecclesiam, extunc post matutinas
  7. poterint fieri vigilie et deinde missa de Requiem. Elegit insuper dictus testator sepulturam
  8. juxta locum ubi dictum altare fundabitur, et quod eciam Elizabeth sua ancilla poterit
  9. ibidem sepeliri in obitu eiusdem Elizabeth. Insuper voluit dictus testator, fieri unam distri-
  10. butionem, dictam vulgariter spijnde, de octo modiis siliginis apud mensam Sancti Spiritus
  11. in Buscoducis, infra quindenam post obitum dicti testatoris. Insuper asseruit dictus
  12. testator, se habere decem libras annui census, solvendas ex domo et area Godefridi dicti
  13. Peteren in vico Hynthamensi, quarum librarum dictus Godefridus sex libras annui census
  14. poterit et valebit redimere, dando et solvendo pro qualibet libra annui census predicti duodecim
  15. florenos Hollandie antiquos semel in paretis, relique quatuor libre annui census predicti
  16. non redimentur per ipsum Godefridum, sed eas solvet ex premissis domo et area
  17. vel alia hereditate sufficiente, quas quatuor libras annui census jam dictas voluit
  18. dictus testator eciam cedere statim post obitum ipsius testatons ad opus missarum
  19. et alaris predictarum, ut dictus testator voluit et desideravit. Huius autem testamenti
  20. seu ultime voluntatis dictus testator fecit, constituit et elegit suos executores
  21. et manufideles, honorabiles et discretos viros, dominos Rutgerum de Oudenhoven
  22. et Everardum de Dorn, presbyteros supradictos, Johannem Steffenen et Arnoldum de
  23. Andel, rectores fabrice ecclesie de Buscoducis predicte, et alios rectores dicte fabrice
  24. pro tempore futuro, in quorum potestate et manibus dictus testator tradidit et
  25. obligavit omnia et singula bona sua, mobilia et inmobilia, ad exequendum
  26. fideliter et cum effectu omnia et singula in presentibus contenta, salva dicto testatori
  27. et sibi reservata potestate addendi, minuendi et revocandi huiusmodi suum testamentum in toto vel
  28. in parte, tociens quociens sibi visum fuerit expedire. Super quibus omnibus et
  29. singulis dictus testator fieri petiit a me notario publico subscripto publicum
  30. instrumentum vel plura. Acta fuerunt hec in Buscoducis in dorao inhabitationis
  31. dicti testatoris, sita juxta cimetherium ecclesie beati Johannis Evangeliste de Busco-
  32. ducis predicte versus aquilonem, presentibus discretis viris, Johanne dicto
  33. Monsterman et Henrico, filio quondam Rutgeri dicti Cuper, testibus ad premissa
  34. vocatis specialiter et rogatis. Tenor autem dictarum litterarum commissorialium,
  35. unde supra sit mentio, talis est. Officialis Leodiensis fideli nostro domino
  36. Johanni Amelrici presbytero, publico imperiali auctoritate et curie nostre Leodiensis notario
  37. jurato, salutem in Domino et fideliter agere in commissis. Quia, ut intelleximus,
  38. dominus quondam Theodericus de Mosa presbyter, Johannes Cousmaker, Henricus
  39. Spilmaker, Paulus Borchardi et Rodolphus Becken, curie nostre notarii, necnon
  40. dominus quondam Rutgerus de Audenhoven, Petrus die Haen, dominus Johannes de
  41. Boemel presbyteri, dum viverent, et coadiutores officiantes parochialem ecclesiam Sancti
  42. Johannis in Buscoducis, Leodiensis diocesis, successive prout Altissimo placuit
  43. decesserunt, relictis post se nonnullis prothocollis et originalibus, per quemlibet
  44. eorum, tempore sue vite, super diversis contractibus, recognitionibus
  45. et ultimis decedencium voluntatibus ac testamentis, coram ipsis notariis
  46. tamquam publicis ac presbyteris, decedentibus ecclesiastica sacramenta ministrantibus,
  47. tamquam personis auctenticis, initis et confectis, manibus cuiuslibet eorum
  48. propriis in quibusdam manualibus sive registris conscriptis, seu signis suis
  49. munitis signatis, super quibus nulle fuerint auctentice scripture

bladzijde 5

  1. per prefatos quondam dominos Theodericum, Johannem et Henricum ac Paulum,
  2. Rodolphum necnon Rutgerum, Petrum et Johannem presbyteros, morte preventos, sub
  3. eorum sigillis aut signis consuetis confecte, hinc est, quod, de vestra legalitate
  4. et industria plenam in Domino fiduciam gerentes, vobis tenore presencium committimus et
  5. mandamus, ne res acte coram ipsis quondam notariis et presbyteris prefatis, ob
  6. eorum decessus, suo priventur effectu, quatenus omnia et singula prothocolla et
  7. originalia dictorum quondam Theoderici, Johannis et Henrici ac Pauli et Rodolphi
  8. notariorum, ac dominorum quondam Rutgeri, Petri et Johannis presbyterorum prescriptorum,
  9. minime cancellata, que noveritis signis ipsorum notariorum munitis seu manibus
  10. ipsorum presbyterorum propriis aut alterius eorundem in registris prothocollorum suorum
  11. conscripta seu signata, dum desuper ab illis, quorum interest aut intererit, fueritis
  12. requisitus, mediante salario competenti, in publicam redigatis formam instrumentaque
  13. publica, vestris manu, signo et subscriptione solitis et consuetis, de et ex illis
  14. conficiatis et nil ab eisdem minuendo, mutando vel addendo quod facti substantiam
  15. in aliquo immutet seu variet intellectum, tenoresque huiusmodi prothocollorum et
  16. originalium fideliter de verbo ad verbum, instrument huiusmodi per vos ex illis
  17. conficiendo plene inserendo. Si vero aliqua invenietis prothocolla aut originalia
  18. dictorum quondam Theoderici, Johannis et Henrici ac Pauli et Rodolphi notariorum, ac Rutgeri,
  19. Petri et Johannis presbyterorum prescriptorum, signo alterius eorundem primum signata aut
  20. manu eorum propria conscripta, in aliquo cancellata, super quibus in publicam
  21. formam redigendam fueritis requisitus, illa pro cancellatis in publicam redigatis
  22. formam, modum et formam, huiusmodi cancellationem diligenter et fideliter inservitis,
  23. huiusmodi per vos conficiendo, inscribendo huiusmodique instrumenta per vos ut premittitur conficiendo
  24. hiis dumtaxat quorum interest tradendo et deliberando. Harum nostrarum testimonio litterarum
  25. sigillo curie nostre sigillatarum atque datarum anno a nativitate Domini millesimo quadringentesimo
  26. quinquagesimo tercio mensis februarii die decima, sic subscriptum et signatum pro
  27. domino sigillifero, Theodericus Beck, Wilhelm ... Et ego, Johannes Amelrici de Buscoducis, clericus Leodiensis diocesis, publicus imperiali auctoritate
  28. et venerabilis curie Leodiensis notarius iuratus, prefatique domini officialis ad premissa commissarius
  29. et scriba, quia, vigore litterarum commissionis preïnsertarum, prothocollum pretactum manu propria dicti
  30. quondam domini Theoderici notarii scriptum, comperi et penes me recepi, collationem quoque
  31. feci de presentibus cum eodem, idcirco presentes litteras sive presens publicum instrumentum, de
  32. mandato eiusdem domini officialis exinde confeci, signumque meum consuetum apposui in fidem
  33. premissorum, requisitus. Acta fuerunt hec in domo mei notarii, sita in Buscoducis,
  34. anno Domini millesimo quadringentesimo nonagesimo sexto, indictione quartadecima, mensis decembris die
  35. decima octava, pontificatus sanctissimi in Christo patris et domini, domini Alexandri, divina providentia
  36. pape sexti, anno quinto, presentibus discretis viris, domino Peregrino de Driel presbytero, et
  37. Wilhelmo Symonis laico dicti opidi, testibus ad premissa vocatis atque rogatis.
Johannes, Amelrici, Buscoducis
Dorsaal: Testamentum quondam domini Gijsberti de Bakel presbyteri, in qua sit mentio de altari seu beneficio sanctorum Bartholomei et Katharine in ecclesia Busciducensi. Ad quod rectores fabrice huius ecclesie, cum consensu dominorum decani et canonicorum, habent presentare presbyterum idoneum.
Nunc alternatis vicibus ut patet in instrumento. (de Uden)
Nummer: ?